dinsdag, november 08, 2016

Waarom is het buitenlands beleid establishment zo gebrand op nog meer oorlog?


Kijk naar hun sponsors.
Oorlog is eerst en vooral een winstgevende zwendel.


Vertaling van een artikel van Dennis Kucinich dat verscheen in The Nation op 25 oktober 2016
"Why Is the Foreign Policy Establishment Spoiling for More War?" (links zijn door mijzelf ter verduidelijking toegevoegd)


"Washington DC is misschien wel de enige plek in de wereld waar mensen openlijk pronken met hun pseudo-intellectualiteit door samen te klitten, zich de kwalificatie denktank aan te meten, en geld aan te trekken van externe belanghebbenden met inbegrip van buitenlandse regeringen, om rapporten samen te stellen waarin een beleid voorgesteld wordt dat strijdig is met de real-life problemen van het Amerikaanse volk."

Als voormalig lid van het Huis van Afgevaardigden, herinner ik me 16 jaar van hoorzittingen van het Congres, waar doorgewinterde experts oorlogen kwamen bepleiten vanuit hun overtuiging die gebaseerd was op een cirkelvormige, frivole manier van denken ontdaan van diepte, werkelijkheid en waarheid. Ik herinner me de andere hoorzittingen, waar het Pentagon niet in staat bleek om een verklaring te geven voor meer dan 1 biljoen dollar aan rekeningen, niet meer kon traceren waar een bedrag van 12 miljard aan cash, bestemd voor Irak, gebleven was, en waarbij een test zodanig werd gemanipuleerd dat een slecht functionerende onderscheppingsraket wat makkelijker zijn doel kon vinden. Oorlog is eerst en vooral een winstgevende zwendel.

Dennis Kucinich
Hoe valt het anders te verklaren dat in de afgelopen 15 jaar de zogenaamde 'bipartisan' [boven de twee partijen staande] buitenlands beleid elite van deze stad oorlogen in Irak en Libië heeft aangemoedigd, en interventies in Syrië en Jemen, die de doos van Pandora naar een argeloze wereld heeft geopend, voor de somma van miljarden dollars, een mazzeltje voor de militaire aannemers. Washingtons denk'tanks' zouden onderverdeeld moeten worden in de klasse van gepantserde voertuigen en niet als verzamelplaatsen voor vluchtelingen van academies.

Volgens de voorpagina van de Washington Post van afgelopen vrijdag, dringt de 'bipartisan' buitenlands beleid elite er bij de volgende president op aan minder terughoudend dan president Obama te zijn. Met een luisterend oor naar het geluid van 'liberale' haviken die op humanitaire interventie (lees: oorlog) aandrongen, viel de Obama regering Libië aan, samen met geallieerde machten opererend via de NAVO.

De denktankers konden zich helemaal vinden in de invasie van Irak.  Niet behorend tot enige 'tank' heb ik mijn eigen analyse gemaakt toen de oproep tot oorlog kwam in oktober 2002, op basis van eenvoudig te verkrijgen informatie, en verpreidde het op grote schaal in het Congres en kreeg 125 Democraten zover dat ze tegen de Irak-oorlog resolutie stemden. Er kon geen geld verdiend worden met de conclusie dat die oorlog ongepast was, dus stuurde onze regering ons, ondanks de protesten van vele miljoenen mensen in de Verenigde Staten en wereldwijd, een afgrond in, omringd door veel leunstoel generaals die met oorlogsvaandels zwaaiden. Het ouwe jongens circuit van de Washingtonse denktanks hadden niets geleerd van de ervaringen in Irak en Libië.

De enige winnaars waren wapenhandelaars, oliemaatschappijen, en jihadisten. Onmiddellijk na de val van Libië werd de zwarte vlag van Al-Qaeda geplant op een gemeentelijk gebouw in Benghazi, kort daarop gevolgd door de moord op Gadaffi, met een minister Clinton die vilein grapte: "We kwamen, we zagen, hij stierf." 


President Obama trok blijkbaar lessen uit deze tegenslag, maar niet het beleidsestablishment in Washington, dat blijft zeuren om meer oorlog.

Het zichzelf liberaal noemende 'Center for American Progress'(CAP) roept nu op tot het bombarderen van Syrië, en schat dat de huidige militaire avonturen van Amerika afgerond zullen zijn in 2025, een vertraagde variant van 'mission accomplished'. CAP, dat, volgens een artikel in 'The Nation', fondsen heeft ontvangen van de oorlog contractanten Lockheed Martin en Boeing, de makers van de bommenwerpers waarmee die CAP het Hellevuur over Syrië wil laten regenen.

De 'Brookings Institution' heeft tientallen miljoenen van buitenlandse regeringen aangenomen, met name van Qatar, dat een belangrijke speler is in de militaire campagne om Assad te verdrijven. Gepensioneerd viersterren Marine generaal John Allen is tegenwoordig een Brookings senior fellow. Charles Lister is een senior fellow bij het 'Middle East Institute', dat financiële steun van Saoedi-Arabië ontvangt, de belangrijkste geldschieter die miljarden aan wapens levert om het Assad regime te laten tuimelen en een soennitische kalifaat te installeren dat zich uitstrekt over Irak en Syrië. Buitenlandse overheidsgeld bestuurt ons buitenlands beleid.

Onder het aanzwellend geluid van de oorlogstrom, schreven Allen en Lister een gezamenlijk ondertekend opiniestuk in 'The Washington Post Sunday', waarin wordt opgeroepen tot een aanval op Syrië. Het Brookings instituut erkende, in een rapport aan het Congres, dat het $ 250.000 ontvangen had van het Amerikaanse Central Command, CENTCOM, waar de generaal Allen leiderschap deelt met generaal David Petraeus. Pentagon geld dat naar denktanks gaat die oorlog adviseren? Dit is wetenschappelijke integriteit, Washington DC-stijl.

En waarom is het zo dat Central Command, evenals de Food and Drug Administration, het Amerikaanse Ministerie van Transport en de US Department of Health and Human Services geld doneren aan Brookings?

Voormalig minister van Buitenlandse Zaken Madeleine Albright, die de beroemde uitspraak tegenover Colin Powell deed "Wat is het nut van het tot je beschikking hebben van dit prachtige militaire apparaat je het altijd over hebt, als we het niet kunnen gebruiken" zegt heel voorspelbaar over de huidige moment: "We vinden dat er behoefte is aan meer Amerikaanse actie." Een voormalige top adviseur onder de regering-Bush dringt er ook op aan dat de Verenigde Staten een aanval op Syrië met kruisraketten moet starten.

Voormalig minister van Buitenlandse Zaken Madeleine Albright, die de beroemde uitspraak tegenover Colin Powell deed "Wat is het nut van het tot je beschikking hebben van dit prachtige militaire apparaat je het altijd over hebt, als we het niet kunnen gebruiken" zegt heel voorspelbaar over de huidige moment: "We vinden dat er behoefte is aan meer Amerikaanse actie." Een voormalige top adviseur onder de regering-Bush dringt er ook op aan dat de Verenigde Staten een aanval op Syrië met kruisraketten moet starten.

Het Amerikaanse volk heeft schoon genoeg van de oorlog, maar in een meervoudige poging wordt getracht door middel van angstzaaierij, propaganda en leugens ons land op een gevaarlijke confrontatie voor te bereiden met Rusland in Syrië.

De demonisering van Rusland is een berekend plan om een bestaansrecht te doen herleven voor stoffige koude-oorlog strijders die uit de vuilnisbak van de geschiedenis proberen te ontsnappen door het oproepen van het spookbeeld van Russische wereldheerschappij.


Het is besmettelijk. Eerder dit jaar zond de BBC een pseudo-documentaire uit waarin een mogelijke WO III aanleiding behandeld werd, beginnend met een Russische invasie van Letland (waar 26 procent van de bevolking etnisch Russisch is en 34 procent van de Letten thuis Russisch spreken).

In het denkbeeldige WO III scenario woordt geopperd dat Rusland Londen uitkiest voor een nucleaire aanval. Geen wonder dat in de zomer van 2016 een opiniepeiling toonde dat twee derde van de Britse burgers spontaan instemden met de aankondiging van de nieuwe Britse premier tot lancering van een nucleaire aanval als vergeldingsmaatregel. Daar gingen de lessen die geleerd hadden moeten worden, zoals die uit het Chilcot rapport naar voren waren gekomen.

Terwijl dit jaar een beslissing valt over wie de nieuwe president van de VS gaat worden, zijn de Washington ideologen dezelfde bipartisan consensus aan het herkauwen dat Amerika na 9/11 onafgebroken in oorlog heeft gehouden en waarmee de wereld een aanzienlijk gevaarlijker plek werd.

De denktanks uit Washington bieden dekking voor het politieke establishment, vormen een politiek vangnet, met een fictief analytisch kader waarmee morele beweegredenen verstrekt worden voor interventie, de in het Capitol geldende rechtsbeginselen. Ik heb schoon genoeg van de Washingtonse-beleid elite die geld opstrijkt uit de oorlog, terwijl ze zich presenteren als deskundigen, ten koste van het leven van andere mensen, onze nationale bezittingen, en de heilige eer van ons land.

Elk rapport dat voor oorlog pleit en afkomstig is van een vermeende denktank zou moeten worden vergezeld van een lijst van sponsors en donateurs van de denktank en een verklaring over de lobby-connecties van de auteurs van het rapport.

Het is onze patriottische plicht om bloot te leggen waarom het buitenlands beleid establishment uit Washington en diens sponsors niet van hun mislukkingen hebben geleerd en in plaats daarvan in herhaling vallen, met de instemming van de politieke klasse en slaapwandelaars met de pers-pasjes.

Het is ook tijd voor een nieuwe vredesbeweging in Amerika, een die zowel progressieven als libertariërs omvat, zowel in als buiten het Congres, die gaat organiseren op campussen, in steden en dorpen in heel Amerika, om als een effectief tegenwicht te dienen voor de "Demuplican" oorlogspartij, de denktanks, en hun media cheerleaders. Het werk begint nu, niet na de inauguratie. We moeten oorlog niet als iets onvermijdelijks accepteren, en de leiders die ons in die richting leiden, zowel in het Congres en het Witte Huis, moeten zichtbare oppositie tegenover zich ervaren.


Creative Commons-Licentie
Dit werk valt onder een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationaal-licentie.

dinsdag, oktober 04, 2016

Pentagon betaalde een Brits PR bedrijf een half miljard dollar voor nep Al Qaida video's

Nep nieuws en valse vlaggen: Pentagon betaalde Britse PR firma 500 miljoen dollar voor topgeheime Irak propaganda

Vertaling van dit artikel van het Bureau of Investigative Journalism van 2 oktober 2016:

Volgens een voormalig employee van Bell Pottinger fabriceerde de PR firma onder meer korte tv segmenten in de stijl van Arabisch nieuwszenders en namaak rebellenvideo's die gebruikt konden worden om de mensen op te sporen die dergelijke video's bekeken.

De leiding van de afdeling werkte nauw samen met hoge Amerikaanse militairen in hun hoofdkwartier in Bagdad 'Camp Victory' terwijl buiten de opstandelingen hun verwoestende werk deden.

bron: http://www.lefigaro.fr/international 05/01/2014

Lord Tim Bell, de voormalige voorzitter van Bell Pottinger bevestigde aan de Sunday Times, die samenwerkte met 'het Bureau' [Bureau of Investigative Journalism] aan dit artikel, dat zijn bedrijf aan een 'geheime' militaire operatie had gewerkt 'en daarmee gebonden was aan diverse geheimhoudingsovereenkomsten.'

Bell Pottinger rapporteerde aan het Pentagon, de CIA en de Nationale Veiligheidsraad over zijn werkzaamheden in Irak, zei hij.

Bell, een van Engeland's meest succesvolle public relations managers, wordt gezien als degene die Margaret Thatcher's staalharde imago creëerde en de Conservatieve partij hielp bij de overwinning van drie verkiezingen. De firma waarvan hij medeoprichter was kende een klantenkring die onder meer bestond uit repressieve regimes of bijvoorbeeld Asma al-Assad, de vrouw van de Syrische president.

In het eerste media-interview dat een werknemer van Bell Pottinger ooit heeft gegeven over het werk voor het Amerikaanse leger in Irak, vertelde video-editor Martin Wells - die niet meer voor het bedrijf werkt - tegen het Bureau dat zijn tijd in Camp Victory “schokkend, eye-opening en leven veranderd.” was.

De producten die de firma leverde werden afgetekend door de voormalige generaal David Petraeus - de toenmalige commandant van de coalitietroepen in Irak - en soms door het Witte Huis, zei Wells.

Een gigantische media operatie

Bell Pottinger produceerde bergen materiaal voor het Pentagon en een deel ervan ging veel verder dan het standaard communicatie werk.

Het Bureau kon veel van Bell Pottinger's producten traceren dankzij Amerikaanse inventarisatie van aanbestedingen door het leger, inkoop transactiegegevens van de regering en verslagen van de inspecteur-generaal van het Ministerie van Defensie (DoD), evenals Bell Pottinger's bedrijfsresultaten en specialistische publicaties over militaire propaganda. We interviewden een half dozijn voormalige ambtenaren en aannemers die betrokken waren bij informatie-activiteiten in Irak.
Er werden daar drie soorten media operaties veelvuldig gebruikt op dat moment in Irak, zei een gehuurde militaire werknemer, bekend met Bell Pottinger's werkzaamheden aldaar.

“Wit betekent dat het erkend wordt, op het etiket staat wie het geproduceerd heeft”, vertelde de huurling. "Bij grijs is de maker onbekend en bij zwart wordt het valselijk aan iemand toegeschreven. Deze soorten van 'black ops', die gebruikt worden om te kunnen achterhalen wie naar een bepaald ding kijkt, waren een vrij normaal onderdeel van de bedrijfsactiviteiten.”

Bell Pottinger veranderde na een management buy-out in 2012 van eigenaar en zijn huidige structuur heeft geen banden met de eenheid die werkzaam was in Irak, en die zijn deuren sloot in 2011. Naar verluidt ontkennen de sleutelfiguren die in de desbetreffende eenheid werkten betrokkenheid met tracking software zoals Wells die omschreef.
 
Het werk van Bell Pottinger in Irak was een enorme media-operatie die gemiddeld meer dan honderd miljoen dollar per jaar kostte. Een document dat het bureau wist te bemachtigen toont aan dat het bedrijf op één punt bijna 300 man aan Brits en Iraaks personeel in dienst had.

Het in Londen gevestigde PR bureau werd kort na de Amerikaanse invasie in Irak geïntroduceerd. In maart 2004 werd het door het tijdelijk bestuur van het land belast met de "promotie van democratische verkiezingen" - een “zeer gewichtige activiteit” zoals het triomfantelijk klonk in het jaarverslag.

Het bedrijf stapte echter al snel over op wat minder gewichtige activiteiten. 
Het Bureau wist transacties te traceren ter waarde van $ 540 miljoen tussen het Pentagon en Bell Pottinger voor informatie operaties en psychologische operaties (PSYOPS) op grond van een reeks van contracten die verstrekt waren vanaf mei 2007 tot december 2011. Een vergelijkbaar contract rond dezelfde jaarbasis - $ 120 miljoen – bestond ook al in 2006, werd ons verteld.


Het grootste deel van het geld was voor kosten zoals productie en distributie, vertelde Lord Bell aan de Sunday Times, maar het bedrijf moet ongeveer £ 15 miljoen per jaar aan honoraria hebben verdiend.

Martin Wells, de ex-werknemer, zei het Bureau dat hij had geen idee had waar hij aan begon toen hij solliciteerde voor de Bell Pottinger baan in mei 2006.

Hij was werkzaam als freelance video-editor en kreeg een telefoontje van zijn agentschap dat hem aanraadde naar Londen te gaan voor een gesprek over een mogelijke nieuwe klus. “Je zult compleet nieuwe dingen moeten gaan doen die uit het Midden-Oosten zullen komen”, kreeg hij te horen.

Ik dacht: “Dat klinkt interessant”, weet Wells zich te herinneren. “Dus, ik ga akkoord en kom dat gebouw binnen, word begeleid naar de zesde verdieping in een lift, kom naar buiten en daar staan gelijk twee bewakers. Ik dacht; wat is hier in godsnaam aan de hand? Achteraf bleek het eigenlijk om een soort van Marine post te gaan. Dus zover ik er iets uit op kon maken ging het om een soort eenheid die media inlichtingen verzamelde.”

Na een korte babbel vroeg Wells wanneer hij te horen kreeg of hij de baan zou krijgen, en hij was verrast door het antwoord. 

"Je hebt de baan al" kreeg hij te horen. "We hebben ons antecedentenonderzoek naar jou al afgerond."

Wells werd verteld dat hij maandag op het vliegtuig zou stappen. Het was vrijdagmiddag. Hij vroeg waar de reis heen zou gaan en kreeg een verrassend antwoord: Bagdad.

"Dus ik had letterlijk 48 uur om een complete woestijn-outfit bij elkaar te sprokkelen"zei Wells.

Aankomst in Bagdad

Dagen later, moest Wells' vliegtuig zig-zaggen om vijandig vuur van de rebellen te ontwijken alvorens te kunnen landen op Bagdad airport. Hij nam aan dat hij zou worden vervoerd naar een plek binnen de Groene Zone, van waaruit coalitie ambtenaren zich bezig hielden met het bestuur van Irak. In plaats daarvan kwam hij terecht in Camp Victory, een militaire basis.

Zijn eerste indrukken beschrijvend, vertelde Wells dat hij werd getroffen door een werkomgeving die compleet anders dan wat hij gewend was. “Het was een zeer veilig gebouw,” herinnert hij zich, met borden waarop dingen stonden als: "Verboden toegang. Zonder vergunning geen toegang voor ombevoegden, zonder toestemming kunt u niet naar binnen." 

Binnen waren twee of drie kamers met veel bureaus er in, zei Wells, met een sectie voor Bell Pottinger personeel en een andere voor het Amerikaanse leger. 

Ik maakte de fout om een van de Amerikaanse legergebieden binnen te lopen, waarop ik meteen door een zeer strenge Amerikaanse vent me praktisch naar buiten sleepte terwijl hij me toebeet dat ik hier onder geen enkel beding mocht komen, dit is streng verboden gebied, maak dat je wegkomt - al die tijd met een hand rustend op zijn pistool, wat een fijne kennismaking was", aldus Wells. 

Het werd al snel duidelijk dat hij veel meer zou gaan doen dan alleen het bewerken van nieuwsbeelden. 

Grey Ops

Ze maakten drie types video's. De eerste waren tv commercials, bedoeld om Al Qaida in een kwaad daglicht te stellen. De tweede waren nieuwsberichten die werden gemaakt om te lijken alsof ze waren “gecreëerd door Arabische tv”, aldus Wells. Bell Pottinger stuurde teams naar Al Qaida bomaanslagen om daar low-definition video van te maken en dat vervolgens te bewerken alsof het om een stukje uit een nieuwsuitzendingen zou gaan. Er werd een voice-over in het Arabisch bij gemonteerd en gedistribueerd naar tv-zenders in de hele regio, volgens Wells. 

De Amerikaanse oorsprong van de nieuwsitems werden soms verborgen gehouden. In 2005 leidde de onthulling, dat PR-huurling The Lincoln Group het Pentagon had geholpen artikelen te plaatsen in Iraakse kranten - soms gepresenteerd als neutraal nieuws - tot een onderzoek door het Departement van Defensie. 

Black Ops

Het derde en meest gevoelige programma dat door Wells beschreven werd, was de productie van nep-Al Qaida propagandafilms. Hij vertelde het Bureau hoe de video's gemaakt werden. Hij kreeg precieze instructies: “We willen graag een dergelijke stijl video hebben en we moeten gebruikmaken van Al Qaida videomateriaal ", werd hem verteld. “Het moet 10 minuten lang worden, en het moet in dit bestandsformaat, en gecodeerd worden op de voorgeschreven manier.”

Amerikaanse mariniers namen deze CD's dan mee op patrouille en lieten ze in de consternatie dan vallen tijdens het binnenvallen van een huis. Wells zei: "Als ze een huis binnenvielen en er toch al een puinhoop maakten tijdens het doorzoeken dan lieten ze zo af en toe eens een CD-tje slingeren.

De CD's waren ingesteld om met Real Player, een populaire media streaming applicatie die verbinding maakt met internet, afgespeeld te worden. Wells legde uit hoe het team een code in de CD's wist in te bakken die gelinkt was aan een Google Analytics-account, waardoor men een lijst van met IP-adressen wist te verkrijgen die de CD hadden afgespeeld..

De tracking lijst was slechts toegankelijk voor een selecte groep, volgens Wells: De gegevens gingen naar hemzelf, een leidinggevende van het Bell Pottinger management team, en één van de Amerikaanse militaire commandanten.

Wells legde de inlichtingen-waarde uit. “Als er een CD wordt bekeken in het midden van Bagdad ... dan weet je dat je beet hebt” zei hij. "Als er dan 48 uur of een week later er weer een opduikt, in een ander deel van de wereld, dan is dat nog interessanter, en dat is waarnaar ze op zoek zijn, want dat geeft je een spoor.”

De CD's doken op in een aantal interessante plaatsen, herinnerde Wells zich, waaronder Iran, Syrië, en zelfs Amerika."Aan het eind van de dag maakte ik een uitdraai van de resultaten, en als er iets interessants tussen zat, gaf ik het an de bazen en die zouden het dan verder afhandelen" zei hij.  

"Waarheidsgetrouw" materiaal

Het Pentagon bevestigde dat Bell Pottinger voor hen werkte als een aannemer in Irak onder de Information Operations Task Force (IOTF), waarvoor de firma producten afleverde die openlijk de coalitietroepen als maker vermeldden, en enkele waarbij dat niet werd aangegeven. Ze beweerden echter nadrukkelijk dat al het materiaal dat door IOTF naar buiten werd gebracht was “waarheidsgetrouw” was.

Maar IOTF was nog niet de enige missie waar Bell Pottinger voor werkte. Wells zei dat sommige opdrachten van Bell Pottinger vielen onder de Joint Psychological Operations Task Force (JPOTF), zoals bevestigd werd door een Amerikaanse defensie-ambtenaar.

De ambtenaar zei dat hij niet in detail kon treden over JPOTF activiteiten, om er aan toe te voegen: “We bespreken geen methoden voor inlichtingenvergaring uit het verleden of van het heden.”

Lord Bell, die eerder dit jaar terugtrad als voorzitter van Bell Pottinger, vertelde de Sunday Times dat de inzet van tracking mechanismen, zoals beschreven door Wells “heel goed mogelijk” waren, maar dat hij er zelf niets van af wist.

Sommige projecten kwamen zelfs nog hoger in de commandostructuur terecht. “Als Petraeus zijn fiat niet kon geven, ging de lijn helemaal verder tot aan het Witte Huis, en werd het daar afgetekend, en het antwoord zou dan langs diezelfde lijn terugkeren.”

De carrière van Petraeus bracht hem tot 'directeur van de CIA' in 2011, totdat hij moest aftreden in verband met de nasleep van een affaire met een journalist.

Bekijk hieronder het interview met Martin Wells:

A firsthand account of Bell Pottinger's top secret work in Iraq from The Bureau on Vimeo.

De toekenning van een dergelijke grote opdracht aan een Brits bedrijf wekte wrevel onder de Amerikaanse communicatiebedrijven die elkaar verdrongen om in Irak te werken, volgens een voormalige werknemer van een van de rivalen van Bell Pottinger.

“Niemand snapte waarom een Brits bedrijf honderden miljoenen dollars van de Amerikaanse fondsen kon opstrijken terwijl er even goede Amerikaanse bedrijven waren die het ook hadden kunnen doen” zegt Andrew Garfield, een ex-werknemer van de Lincoln Group, die is nu een vooraanstaand lid is van het 'Foreign Policy Research Institute'. “De Amerikaanse bedrijven hadden goed de smoor in.”

Ian Tunnicliffe, een voormalige Britse soldaat, was het hoofd van een driepersoons panel van de 'Coalition Provisional Authority' (CPA) – de overgangsregering in Irak na de invasie van 2003 – die Bell Pottinger hun contract toekenden om de democratische verkiezingen in 2004 te promoten.

Volgens Tunnicliffe, werd het contract, dat totaal $ 5,8 miljoen bedroeg, behaald na de CPA zijn eigen interne inspanningen om mensen bewust te maken van het juridisch kader van de overdracht voorafgaand de verkiezingen, niet het gewenste resultaat opleverde.

"We hebben een relatief haastige, maar niettemin concurrerend bieding georganiseerd waarop communicatiebedrijven konden inschrijven", herinnert Tunnicliffe zich.

Tunnicliffe zei dat Bell Pottinger's consortium een van de drie gegadigden was voor het contract, en dat ze gewoon een overtuigender voorstel deden dan hun rivalen.

Irak was een lucratieve kans voor veel communicatie bedrijven. Het Bureau ontdekte dat tussen 2006 en 2008 meer dan 40 bedrijven voor diensten werden betaald, zoals tv en radio plaatsing, videoproductie, billboards, advertenties en opiniepeilingen. Daarbij ging het om Amerikaanse bedrijven zoals Lincoln Group, Leonie Industries en SOS International, maar ook om in Irak gevestigde bedrijven zoals Cradle of Civilization New Media, Babel Media en Iraqi Dream.

Maar de grootste bedrag dat het Bureau wist te traceren ging naar Bell Pottinger.

Volgens
Glen Segell, die in 2006 werkzaam was in een desinformatie eenheid in Irak werden externe bedrijven ingehuurd omdat het leger de know-how niet in huis had, en deels omdat ze wekten in een juridisch “grijs gebied”.

In zijn artikel uit 2011 'Geheime Inlichtingen Vergaring in Irak', merkt Segell op dat de Amerikaanse wet verbiedt dat de binnenlandse bevolking van de Verenigde Staten blootgesteld wordt aan regeringspropaganda. In een geglobaliseerde media omgeving zouden de Irak-operaties theoretisch ook terug thuis gezien kunnen worden, dus “was het juridisch gezien verstandig van het leger om niet alle activiteiten onder zich te houden" schreef Segell.

Segell stelt dat desinformatie programma's een duidelijk verschil maakten op de grond in Irak. Sommige deskundigen echter trekken dit in twijfel.

Een studie uit 2015 van de Rand Corporation, een militaire denktank, concludeerde dat “het duidelijk zichtbaar kunnen maken van het nuttig effect dat bereikt wordt met pogingen om te informeren, beïnvloeden en overtuigen, is telkens een uitdaging gebleken voor zowel de regering als Defensie.”

De operaties van Bell Pottinger in opdracht van de Amerikaanse overheid stopten in 2011 sinds de Amerikaanse troepen zich terug trokken uit Irak en de eenheid die er werkte niet langer meer bestaat.

Wells verliet Irak na minder dan twee jaar, genoeg van de stress van het werken in een oorlogsgebied en het dag in dag uit verplicht moeten kijken naar confronterende video's van gruweldaden.

Lord Bell vertelde de Sunday Times dat hij “trots” was op het werk van Bell Pottinger in Irak. “We hebben veel gedaan om de situatie helpen op te lossen,” zei hij. “Niet genoeg. We hebben de rotzooi die er uit voortkwam niet kunnen stoppen, maar het was een deel van de Amerikaanse propaganda machine.”

Of het materiaal zijn doelstellingen heeft bereikt, zal niemand ooit echt weten, zei Wells. “Ik bedoel, als je kijkt naar de situatie nu, lijkt het niet er te hebben gewerkt. Maar toentertijd, wie weet, als het één leven heeft gescheeld, dan was het al de moeite waard geweest
.”




Creative Commons-Licentie
Dit werk valt onder een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationaal-licentie.

zondag, september 25, 2016

Hoe het Pentagon een VS-Russische deal torpedeerde - en de wapenstilstand

Dit is een vertaling van een artikel van Gareth Porter van 27 september 2016
http://www.middleeasteye.net/columns/how-pentagon-sank-us-russia-campaign-syria-and-ceasefire-1932525374

Opnieuw ging een Amerikaans-Russische wapenstilstand deal over Syrië in rook op.

Of het zou hebben kunnen overleven, zelfs met een Amerikaans-Russische akkoord, valt te betwijfelen, gelet op de aandrang bij al Qaida en zijn bondgenoten om het te vernietigen. Maar het was uiteindelijk de  politiek van de Amerikaans-Russische betrekkingen die een centrale rol speelde in de teloorgang van de tweede wapenstilstand.

De genadeslag kwam ogenschijnlijk vanuit het Russisch-Syrische kamp, maar wat de aanleiding vormde tot het te beëindigen van de wapenstilstand was allereerst de Amerikaanse aanval op Syrische regeringstroepen op 17 september.

Dat overtuigde de Russen dat het Pentagon niet van plan was het belangrijkste onderdeel van de deal te implementeren en wat tevens het meest belangrijk voor de regering-Poetin was: een gezamenlijke Amerikaans-Russische luchtcampagne tegen de Islamitische Staat (IS) en al-Qaeda via een "Gezamenlijk Uitvoerings Centrum". En het is niet vreemd om te veronderstellen dat dat ook inderdaad het doel was.

Ontruiming van de Castello Road - of niet?

De Russen hadden een krachtige stimulans om ervoor te zorgen dat de wapenstilstand zou slagen, vooral rond Aleppo.

In hun nieuwe voorstel over een wapenstilstand hadden de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry en zijn Russsische tegenhanger, Sergej Lavrov onderhandeld over een bijzonder gedetailleerd eisenpakket voor beide partijen om hun troepen terug te trekken van Castello Road, de belangrijkste slagader om Aleppo vanuit het noorden binnen te komen. Het was duidelijk dat de "demilitarisering" ten noorden van Aleppo bedoeld was om humanitaire hulp aan de stad mogelijk te maken en was dus de centrale politieke focus van de wapenstilstand.

http://www.middleeasteye.net/sites/default/files/styles/wysiwyg_large/public/images/CastelloRd.July2016.AFP_.jpg

De Russen legden grote nadruk op garanties dat het Syrische leger zich zou houden aan aan het demilitarisering plan. Men had op 13 september een mobiele uitkijkpost op de weg gestationeerd. En zowel de Russen als de Syrische staatstelevisie meldden dat het Syrische leger zijn zware wapens vroeg op 15 september van de weg hadden verwijderd,  inclusief videobeelden van een bulldozer die prikkeldraadversperringen opruimde. Het 'Syrische Observatorium voor de Mensenrechten'  bevestigde dat het Syrische leger zich van de weg had teruggetrokken.

Maar al Qaida's onlangs omgelabelde Jabhat Fateh al-Sham (voorheen de Jabhat al-Nusra) had een duidelijke stimulans om niet mee te willen doen aan een ontwikkeling die de deur kon openen naar een Amerikaans-Russisch offensief tegen zichzelf.  Bronnen aan de kant van de oppositie in Aleppo beweerden dat terugtrekking van de regeringstroepen niet had plaatsgevonden en kondigden aan dat de oppositie-eenheden zich niet terug zouden trekken van hun posities in de buurt bij de weg. Op de ochtend van 16 september, nam het Syrische leger zijn posities weer in op de weg.

Op diezelfde dag werd in een telefoongesprek tussen tussen Kerry en Lavrov bevestigd dat de wapenstilstand nog steeds geldig was, ook al werden de humanitaire hulp konvooien nog steeds opgehouden in de bufferzone aan de Turkse grens vanwege het ontbreken van toestemming van de Syrische regering, alsmede de onzekerheid over de veiligheid op de weg naar Aleppo.

Maar Kerry vertelde Lavrov ook dat de VS er nu op aan drongen dat het plan voor het 'Gezamenlijk Uitvoerings Centrum' pas van kracht zou gaan worden nadat de humanitaire hulp gearriveerd zou zijn op plaats van bestemming.

Botsingen binnen het VS beleid

Deze cruciale verschuiving in de Amerikaanse diplomatieke positie was een direct gevolg van de felle oppositie van het Pentagon tegen Obama's voornemen om in Syrië een militair samenwerkingsverband aan te gaan met Rusland. Voor het Pentagon gold een hoger belang in het voorkomen van een dergelijke high-profile Amerikaans-Russische samenwerking in een tijd waarin het aandringt op veel grotere Amerikaanse militaire investeringen om zich te kunnen weren tegen de vermeende Russische agressie in een nieuwe Koude Oorlog.

Tijdens een buitengewone videoconferentie met Kerry, onmiddellijk nadat de onderhandelingen over de wapenstilstand waren afgerond, uitte minister van Defensie Ashton Carter sterke bezwaren tegen het 'Gezamenlijk Centrum' – en met name de voorziening voor het delen van inlichtingen met de Russen voor een campagne tegen IS en al Qaida.

Tot dan aan toe had Obama Carter's bezwaren genegeerd, maar in een New York Times artikel dat in de nacht van 13 september verscheen werd melding gemaakt van het feit dat functionarissen bij het Pentagon nog steeds geen overeenstemming hadden over hoe de VS te werk moest gaan met het oprichten van het 'Gezamenlijk Uitvoerings Centrum' als de wapenstilstand zeven dagen zou aanhouden.

The Times citeerde luitenant-generaal Jeffrey L Harrigian, commandant van de 'United States Air Forces Central Command' (AFCENT), die tegen verslaggevers had gezegd: "Ik zeg geen ja, en geen nee."
"Het zou voorbarig zijn om te zeggen dat we er regelrecht mee aan de slag gaan" voegde hij eraan toe.

Het besluit van president Obama om aan te dringen dat de VS niet eerder zou deelnemen aan het 'Gezamenlijk Centrum' met Rusland dan dat de hulpkonvooien in Aleppo en elders toegelaten waren was blijkbaar bedoeld om het Pentagon gerust te stellen, maar het liet niettemin de mogelijkheid open voor een gezamenlijke Amerikaans / Russische samenwerking.

Onmiddellijk effect

Laat in de avond van de volgende dag voerden Amerikaanse en geallieerde vliegtuigen meerdere aanvallen uit op een Syrische regeringsbasis in de woestijn, in de buurt van een van de vliegbases in Deir ez-Zor waarbij ten minste 62 Syrische troepen gedood werden en meer dan 100 gewond raakten.

Het Pentagon erkende het gebeuren al snel en sprak van een vergissing, veroorzaakt door foutieve coördinaten van de doelen, maar het effect op de wapenstilstand deal was onmiddellijk. Syrië beschuldigde de VS van een opzettelijke aanval op zijn troepen, en de Russen lieten blijken soortgelijke twijfels te hebben over de Amerikaanse verklaring.

Op maandag 19 september, maakte het Syrische regime bekend dat de zevendaagse wapenstilstand was afgelopen. En op diezelfde dag werd een belangrijke VN-humanitaire hulp konvooi aangevallen, juist op het moment dat het werd gelost in een – door de oppositie bezette - stad ten westen van Aleppo, waarbij meer dan 20 hulpverleners gedood werden.  Amerikaanse functionarissen beschuldigden Rusland van een luchtaanval op het konvooi, hoewel het bewijs van een luchtaanval magertjes was, volgens een woordvoerder voor het Russische ministerie van Defensie.

Er is echter weinig verbeelding voor nodig  om je voor te stellen hoe groot de woede moet zijn geweest  als reactie op de klappen die zowel de Russische en Syrische regeringen te incasseren kregen: eerst richting het Syrische leger, en daarnaast de afspraken die waren gemaakt met Washington. Ze waren zeker van overtuigd dat de Amerikaanse luchtaanval op Syrische troepen een duidelijk signaal was dat het Pentagon en de Amerikaanse militaire leiding geen samenwerking met Rusland in Syrië zouden dulden – en het als een voorbode moest worden gezien van een Syrische campagne zodra Hillary Clinton zou worden verkozen.

Het aanvallen van het hulpkonvooi, op welke manier dan ook,  was een brute manier van een antwoord kenbaar maken als een reactie op dergelijke berichten. Helaas werd de zwaarste prijs voor deze respons betaald door hulpverleners en burgers.

Vergissing of strategie?

Het bewijs dat de VS opzettelijk een Syrische militaire basis als doelwit uitkoos is natuurlijk, indirect, en het is altijd mogelijk dat de aanval één van de vele monumentale vergissingen was, die - zoals in iedere oorlog - op grond van foutieve inlichtingen begaan worden.

Niemand heeft kunnen uitleggen hoe USAFCENT tot het besluit heeft kunnen komen dat een doelwit, zo dicht bij een Syrische regeringsvliegbasis, in die -door de regering gecontroleerde-  stad een IS doelwit kan zijn geweest.
Maar de timing van de aanval - slechts 48 uur voordat de beslissing moest worden gemaakt over de vraag om door te gaan met het 'Gezamenlijk Uitvoerings Centrum' - en zijn duidelijke impact op de wapenstilstand –  vormen een stevige grondslag voor de veronderstelling dat het geen vergissing was.

En wat die grondslag nog steviger maakt: Generaal Harrigian, de USAFCENT commandant die weigerde te zeggen dat zijn afdeling akkoord zou gaan met zo'n samenwerking met Rusland, zou vrijwel zeker ingestemd hebben met het opzettelijk aanstippen van de Syrische basis als doelwit.

Militaire planners bij USAFCENT zijn zeer vertrouwd met het gebied waar de Syrische troepen werden gebombardeerd, aangezien er gemiddeld  20 dergelijke aanvallen in de week rond Deir Ezzor worden uitgevoerd, vertelde een ambtenaar van Defensie aan Nancy Youssef van 'The Daily Beast'.

Pentagon officials gaven tegenover Youssef toe dat USAFCENT de plek al minsten een paar dagen aan het observeren was, maar in feite moeten zij bekend zijn geweest met de locatie, die klaarblijkelijk al ten minste zes maanden of langer moet hebben bestaan.

Nu dat de strategie van het afgelopen jaar in vlammen is opgegaan, is de enige manier waarop Obama een enigszins zinvol beleid kan voeren aangaande Syrië is om zich te herbezinnen over de fundamentele keuzes waardoor de VS in beginsel begon deze oorlog te sponsoren.

Creative Commons-Licentie
Dit werk valt onder een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationaal-licentie.

zaterdag, augustus 13, 2016

Hoe de VS de juridische hobbel in Libië gaan nemen


Bombs away!' riep men alweer enthousiast in de VS.
De VS is opnieuw - en dit maal 'corrigerend' - gaan bombarderen in Libië, het land dat als een puinhoop achterbleef na de vorige 'humanitaire' bombardementen in 2011. Corrigerend, want de gevolgen van het omverwerpen van Gaddafi bracht niet de beloofde democratie maar een nieuwe 'failed state'. Nieuwe bommen moeten daar verandering in gaan brengen.

In hoge mate verantwoordelijk destijds was de toenmalige minister van Buitenlandse
 
Zaken, Hillary Clinton. Wie herinnert zich niet hoe blij zij kakelde dat zij de nieuwe Caesar was en de rectale verkrachting van Gaddafi met een bajonet en diens gruwelijke dood bejubelde als een persoonlijk succes?

Maar dat bleek nog niet het enige van Hillary's 'prestaties' in Libië... en in Irak, en in Syrië. 
Uit diverse getuigenissen zoals die van CIA officer David Manners en uit diverse Wikileaks documenten bleek dat Hillary ook degene was die de nodige Amerikaanse wapens aan 'rebellen' van allerlei pluimage had geleverd. Niet alleen voor de Gaddafi oppositie maar en passant ook nog voor de oppositie, die in Syrië voor de omverwerping van het Assad regime moest gaan zorg dragen. Wapens die zéér zeker bij Al-Qaida belandden en mogelijk ook bij ISIS. Het is zelfs denkbaar dat ambassadeur Stevens met Amerikaanse wapens aangevallen werd toen Libische rebellen een aanslag pleegden op het consulaat in Benghazi. Een 'consulaat' overigens dat alleen maar diende als transactieplek voor wapenleveranties.

Op 23 juli koos Hillary Clinton Tim Kaine als haar 'running mate' ; de toekomstige vicepresident van de VS. En daarmee diende zich ook een hobbel aan die genomen moest worden. Tim Kaine was namelijk degene die lang op aangedrongen heeft had dat er een nieuwe AUMF door het Congres uitgevaardigd moest worden omdat de oude AUMF eigenlijk niet langer voldeed. 
Waar gaat dit allemaal over? Wat is dat; een AUMF? 
Het betekent: Authorization for the Use of Military Force (toestemming voor het gebruik van militair geweld) en is vergelijkbaar met het afkondigen van de noodtoestand of de staat van beleg. Het idee erachter is dat ten tijde van oorlog het normale democratische proces te traag werkt om snelle en adequate beslissingen in strijdsituaties te kunnen nemen. De president krijgt hiermee echter gevaarlijk veel bevoegdheid om naar believen oorlogshandelingen te verrichten naar goeddunken, en normaal gesproken wordt deze drastische maatregel alleen in zeer uitzonderlijke toestanden gehanteerd.
Die uitzonderlijke toestand deed zich voor op 11 september 2001 toen de VS opgeschrikt werden door een reeks aanslagen door Al Qaida, die door George Bush beschouwd werden als een oorlogsverklaring tegen de VS. Hij vroeg en kreeg daarop van het Congres deze voorlopige carte blanche om zelfstandige beslissingen te mogen maken, volgens deze formulering: 

"...tegen degenen die verantwoordelijk zijn voor de aanslagen op 11 september 2001. De verleende toestemming geeft de president de bevoegdheid om alle 'noodzakelijke en passende militaire middelen' te gebruiken tegen degenen waarvan hij heeft vastgesteld dat zij meegewerkt hebben aan het 'plannen, toestaan, plegen van of helpen met' de 11 september aanslagen, of wie aan deze personen of groepen onderdak hebben verleend."

Een tijdlang voldeed deze AUMF omdat overal waar Al-Qaida zijn lelijke kop liet zien, de dienstdoende president zonder met Congres te overleggen ten strijde kon trekken. Overleg met het Congres was overbodig. In ander gevallen zoals in Pakistan waar de taliban bestreden moest worden gebeurde dat op 'uitnodiging van de Pakistaanse regering'. Maar gaandeweg raakte de rek uit de mogelijkheden van de AUMF. Hoe meer er doelen  met drones werden bestookt die - niet Al-Qaida - waren of van wie het zeer onaannemelijk is dat ze iets met 9-11 te maken hebben - hoe meer duidelijk werd dat er iets met de autorisatie gedaan moest worden. Zeker toen ISIS zijn intrede deed; een organisatie die duidelijk niets met 9-11 van doen heeft gehad en evenmin aanslagen had gepleegd in de VS of op Amerikaanse doelen.
Gelet op de bewoording van de AUMF uit 2001; tijd voor een update dus.

In februari 2015 vroeg president Obama het Congres om een nieuw AUMF goed te keuren waardoor hij toestemming zou krijgen om oorlog te gaan voeren met name tegen de Islamitische Staat (in Libië) en 'daarmee verbonden personen of strijdkrachten' zo lang hier geen 'langdurige offensieve grondoffensieven' aan verbonden zouden zijn. Obama vroeg tevens om een gelimiteerde autorisatie van drie jaar. 

Republikeinen en Democraten mopperden beiden, vonden het maar een gedoe. Het zou enerzijds wel eens te restrictief kunnen zijn als de president alles eerst moest gaan overleggen met het Congres. Aan de andere kant vond men het ook geen goed idee om nog meer blanco cheques uit te schrijven. 
Weet je wat? dacht men - We doen gewoon niets.   
Vanaf dat moment redeneerde Obama dat er - bij uitblijven van aangepaste wetgeving - de oude gewoon geldig bleef. En hij bombardeerde lekker verder...

Een middelbare scholier heeft al door dat er iets niet in de haak is hier. De oorspronkelijke AUMF uit 2001 voldoet uiteraard al lang niet meer. 
ISIS is niet Al Qaida. ISIS bestond niet eens in 2001 en ISIS heeft geen aanslagen op Amerikaanse bodem gepleegd en er is geen sprake van een onmiddellijke dreiging dat zoiets zou gaan gebeuren. Libië is niet in oorlog met de VS. Als Pentagon persvoorlichter Peter Cook uitlegt dat president Obama het noodzakelijk vindt om bommen op ISIS doelen in Libië te gaan gooien duurt het tot het 28:04 min. moment tot een journalist eens informeert op welke legitimiteitsgronden dit gebaseerd is. 
Cook antwoordt vlotjes dat dat de '2001 Autorisatie tot het gebruik van militair geweld' hiervoor de juridische dekking verstrekt.   

Er dreigt even een probleempje te ontstaan als Tim Kaine publiekelijk kenbaar maakt dat hij zo zijn twijfels heeft over de legitimiteit van de AUMF voor de bombardementen in Libië.
"Ik denk niet dat de huidige juridische grondslag toereikend is om deze oorlog tegen ISIL te voeren," zegt Kaine in een interview bij NBC's "Meet the Press." "Ik heb zeer ernstige twijfels of die ons toestaan een offensieve oorlog tegen ISIL te voeren.

Maar meteen toont Hillary haar 'leiderscapaciteiten' door haar running mate op zijn plaats te zetten: Als zij dezelfde vraag voorgelegd krijgt: "Voldoet de 2001 AUMF voor de huidige bombardementen op Libië", antwoordt ze: "Zeker weten van wel". 

Het probleem van de rammelende autorisatie is inmiddels al min of meer opgelost. Eerst deed men nog een poging om ISIS te presenteren als een offshoot van Al-Qaida, maar daar zag men maar van af. Nu is de uitleg dat de VS daar aan de slag gaat op verzoek van de "regering van nationale eenheid", een interim bestuur dat tot stand kwam met hulp van de VN-Veiligheidsraad. Dat 'verzoek' is ongeveer zo tot stand gekomen: De Amerikanen deelden de regering mee: "Jullie hebben onze hulp nodig, teken op de stippellijn."
Het is inderdaad een manier om een juridisch draagvlak in elkaar te frutselen, maar geloofwaardig is
het niet, en critici van de Obama regering wijzen erop dat het nu lijkt alsof 'een ander land ons gaat vertellen waar, wanneer en tegen wie wij gaan vechten'.
Daar zit wat in natuurlijk.

En daar komt ook nog eens bij dat die 'regering van het nationaal akkoord' (GNA) zoals hij vaak genoemd wordt nauwelijks een eenheid vormt.
Vanwege de verdeeldheid is het ook nog niet mogelijk geweest om een begin te maken met een
functioneel nationaal leger. En daar wringt opnieuw voor de VS de schoen. De absolute onwil bij het Amerikaanse volk om opnieuw eigen grondsoldaten te zien sterven voor een of ander buitenlands avontuur. Dus valt de VS maar weer terug op de beproefde methode, die (zonder een gecoördineerd grondoffensief) nog nimmer succesvol was maar zo 'American' als 'apple pie': "Bombs away!"


Creative Commons-Licentie
Dit werk valt onder een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationaal-licentie.

donderdag, augustus 11, 2016

De meest moordzuchtige race om het presidentschap ooit

Afhankelijk van wie of wat of welke (min of meer betrouwbare) bron je wenst te geloven lopen de aantallen van vermoorde of opvallend vroeg gestorven mensen in de omgeving van de Clintons in de tientallen. Je kunt er niet omheen dat als je tot de vriend of vijanden - kring van Bill of Hillary gerekend kan worden je gemiddelde levensverwachting aanmerkelijk lager uitvalt dan wat voor de gemiddelde Amerikaan gebruikelijk is. 

Van geen enkele zaak werd ooit schuld of betrokkenheid van de Clintons aangetoond. Ook niet die laatste vijf gevallen met een DNC samenhang (ja, van dat Wikileaks email-schandaal met de pro-Hillary / anti Bernie Sanders samenzwering), waaronder als meest geruchtmakende die van een 27-jarige DNC medewerker, Seth Rich, die op straat doodgeschoten werd, en waarvoor Julian Assange nu een beloning 20.000 dollar uitlooft voor een ieder die informatie over de moord kan verstrekken. Daar gaat dit artikel zich niet verder mee bezig houden en richten we ons in plaats daarvan op de echte, reële, aantoonbare doodsbedreigingen en moordaankondigingen, en het onvoorstelbare gemak waarmee Amerikaanse politici die in de media uitflappen, alsof mensenlevens kaarsjes zijn die je kunt uitblazen wanneer je er genoeg van hebt.

Op dat gebied deed 
Donald Trump weer in negatieve zin van zich spreken met zijn oproep tot liquidatie van Hillary Clinton


Deed hij dat nu werkelijk? Laten we dat nu eerst eens vaststellen door het geheel binnen de context te bekijken.

Donald Trump riep zijn aanhang op om te voorkomen dat hun wapens afgepakt worden door de Federale Staat, want - zo hield hij zijn volgelingen voor - dat kun je verwachten als Hillary aan de macht komt: "En dat kunnen we niet laten gebeuren" sprak hij. Hillary zou allemaal rechters gaan benoemen die op haar hand zouden zijn en die zouden de Grondwet zodanig aanpassen dat privé wapenbezit illegaal zou gaan worden (gelul natuurlijk, maar dat is wat zijn gehoor van witte bangmensen geloven). Trump ging toen verder met: 

"En er is 
niets wat we daar aan kunnen doen mensen... Behalve iemand van de tweede amendement beweging... Ik zeg maar wat." 

Dus inderdaad; het is een verdekte oproep aan *iemand* binnen de tweede amendement beweging om 'er iets aan te doen' - zijnde Hillary Clinton die in de positie van president de wapens van de witte bangmensen zou gaan afpakken. En als hij de tweede amendement beweging of de NRA rechtstreeks aanspreekt, bedoelt hij geen handtekeningenactie o.i.d.

Een voormalig hoofd van de CIA en NSA, Michael Hayden leverde terechte kritiek op de krankzinnige uitspraken van Donald Trump en stelde dat een gemiddelde Amerikaan die publiekelijk een oproep tot moord zou doen onmiddellijk opgepakt zou worden. Zowel de Secret Service en de FBI stelden een onderzoek in naar de ernst van de zaak. 

Dat de uitspraken van Trump zoveel stof doen opwaaien is dus volkomen begrijpelijk. Wat onbegrijpelijk is, is dat de al even krankzinnige uitspraken van zo'n andere voormalige CIA directeur, Mike Morell, dat niet -of in ieder geval veel minder- doen. Mike Morell was te gast bij de Charlie Rose show vanwege zijn aankondiging dat hij de kandidatuur van Hillary Clinton ging steunen. Dit is wat Mike Morell letterlijk zei tegen Charlie Rose:
"We need the Iranians pay a price in Syria, we need to make the Russians pay a price"
Charlie Rose: "We make them pay the price by killing... Russians?"
MM: "Yes".

Bedenk; 'Russen' hebben Amerikaanse soldaten, burgers of wat dan ook, niets aangedaan. Er is geen oorlog met de Russen, Rusland staat niet op de Amerikaanse terroristenlijst, kortom er bestaat geen enkele reden waarom "een Rus", waar dan ook doodgemaakt zou mogen worden, door een willekeurige Amerikaan. Niet volgens het internationaal recht maar ook niet volgens het nationale recht van de VS. Het heet namelijk moord – iemand anders zonder reden willen doodmaken. En we zouden het bijna vergeten maar ook in dat land waar het moorden de meest favoriete 'national pastime' lijkt, is het vermoorden van mensen verboden. Wel wat minder erg als het buitenlanders betreft, en nog veel minder erg als het gaat om buitenlanders in weer een ander buitenland, maar niettemin verboden. Maar ik zie nog niet dat de Secret Service of de FBI vragen gaat stellen aan Mike Morell.
Dat de media dat niet doen is zo mogelijk nóg erger.

Creative Commons-Licentie
Dit werk valt onder een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationaal-licentie.

zondag, augustus 07, 2016

Mickey Mouse for president! En waarom dat niet eens zo'n gek idee is


Niks mis met Mickey Mouse

Overigens, Minnie Mouse is een even goede keus. Je zou kunnen zeggen: Alles is een betere keus voor het Amerikaanse presidentschap voor de komende vier jaar dan Hillary Clinton of Dondald Trump. En dat is geen grap. Alles, letterlijk alles is een betere keus dan deze twee: Mickey Mouse, Goofy, Batman, Obi-Wan Kenobi, Arnold Schwarzenegger zodra we zijn geboortecertificaat vervalst hebben, noem maar op. Jij bedenkt het, – en het is beter.
En dan hebben we het nog niets over serieuze kandidaten, zoals Jill Stein.

Waarom doen de media alsof dit geen serieuze kandidaat is. Waarom doen de media mee aan het cynische toneelstukje van 'good cop / bad cop' met Trump in de rol van 'slechterik' waardoor Hillary een 'redelijk alternatief' lijkt te zijn. Waarom gaan de media mee in het doemdenken dat een stem voor Jill Stein gelijk staat aan  het stemmen voor een 'madman in the White House'. Het gevaar van een gek in het Witte Huis wordt niet minder met een stem op Trumps opponent. De gekte van Hillary Rodham Clinton wordt schromelijk onderschat.
Ze is paranoïde, hetgeen blijkt uit de keus die ze als minister van BuZA maakte voor een eigen server zodat veel buiten het zicht van het Congres en van haar collega's kon houden. Daarnaast heeft ze een ziekelijk neiging leugens en gefantaseerde verhalen te vertellen. De noodzaak van de uitspraak : “Why do I have to keep proving to people that I am not a liar?!” spreekt wat dat betreft boekdelen.
Zij loog tegenover het Congres toen ze zei niets te weten van over wapenleveranties aan Qatar. Wapens die daarna doorgeleverd werden aan ISIS met het doel het Assad regime in Syrië uit de weg te ruimen.  En zo zijn er nog wel een aantal redenen te bedenken waarom een stem op Hilary Clinton levensgevaarlijk is

Spoiler Effect

De reden die men opgeeft voor 'de keuze van de minste van de twee kwaden' is de angst voor het 'spoiler effect'.  Waar komt deze term vandaan?
Velen beweren dat in 2000 de verkiezingen voor de Democraat Al Gore verloren gingen en George W. Bush met de winst ging strijken omdat de (kansloze) kandidaat  voor de Green Party, Ralph Nader stemmen weghaalde bij de Democraten,  met alle rampzalige gevolgen van dien. Vandaar dat men (sinds het wegvallen van de Bernie Sanders optie) oproept tot een strategische stem op Hillary. De Democratisch kandidate heeft een comfortabele voorsprong op Trump, zolang de teleurgestelde achterban van Bernie Sanders de partij trouw blijft. En die trouw werd ernstig op de proef gesteld vanaf het moment dat Wikileaks onthulde dat  het verkiezingscomité van de partij (DNC) zich zélf actief inspande om de Bernie Sanders campagne te dwarsbomen en diens kansen om zeep te helpen. Zonder deze sabotage had het heel goed mogelijk geweest dat Sanders als winnaar uit de nek aan nek race tussen de twee Democratische presidentskandidaten tevoorschijn was gekomen. Er heerst dus een enorme onvrede bij een deel van de Bernie Sanders aanhang die zich niet kan verzoenen met de capitulatie van Sanders en het gemak waarmee hij zijn idealen opoffert en nu steun betuigt voor Hillary t.b.v. een 'hoger' doel: De eenheid van de partij en het voorkomen van 'president Trump'. 


Dat ontevreden deel laat zich dus niet voor dat karretje spannen en dreigt de Democratische Partij te verlaten en lijkt zijn heil nu te gaan zoeken bij dr.Jill Stein, de Green Party kandidate. Zodoende dreigt de zekere overwinning van Hillary, heel wat minder zeker te worden. En dreigt er een vergelijkbare situatie te kunnen ontstaan als in het 2000 voorbeeld.

Maar klopt die vergelijking wel?
Tot op zeker hoogte wel: We hebben een Republikein en een Democraat als kansrijke kandidaten en een kansloze derde (libertariër Gary Johnson laat ik even buiten beschouwing), opnieuw vanuit de Green Party, Jill Stein. En net als toen bestaat er een kans (een grote kans zelfs) dat door de populariteit van deze derde speler (die stemmen weg kan halen bij het Democratisch kamp) Trump met het presidentschap aan de haal kan gaan.
Waar de vergelijking totaal mank gaat is dat we destijds met één hele enge kandidaat te maken hadden en een opponent die – in vergelijking met George W. Bush - een schitterende, fantastische, geweldige president zou zijn geweest. Het was dus zonde dat die spoiler de boel verstierde destijds, maar met Hillary vs The Donald is daar nu geen sprake meer van. Om het in populair Amerikaans uit te drukken: 'We're fucked either way'

Oorlog, oorlog, oorlog

Vooral het buitenlands beleid is wat zorgen baart.
Kolonel Lawrence Wilkerson was destijds Colin Powell's assistent tijdens de voorbereiding van de Irak oorlog. Later werd hij een van de grootste critici van de Amerikaanse buitenlandse militaire escapades. Hij komt ook uitgebreid aan het woord in de uitstekende Oscar-winnende documentaire film 'Taxi to the Dark Side'. Hier, in gesprek bij The Real News heeft hij het over het gevaar van beide presidentskandidaten op het gebied van buitenlandse politiek. Van Hillary weten we dat ze een uitgesproken 'war hawk' is, met vrienden uit het meest rechtse deel van het Republikeinse kamp: de neocons. Een groot fan en sponsor van haar is Robert Kagan; een van de grondleggers van de denktank 'Project for the New American Century'(PNAC), dat (nog voor 9-11-2001) een rapport met huiveringwekkende aanbevelingen opstelde onder de titel 'Rebuilding America's Defenses' en dat een blauwdruk vormt voor een wereld onder totale Amerikaanse wereldoverheersing. Daarnaast heeft heeft ze op voorhand al aangegeven de wil te hebben om in Syrië oorlog te gaan voeren en in Oekraïne de spanning opnieuw op te voeren desnoods tot een rechtstreekse confrontatie met Rusland aan toe. Met Iran heeft ze soortgelijke plannen. Van Hillary weten we dus zeker wat we kunnen verwachten.


Dan Donald Trump.
Omdat hij zo'n een onberekenbare, grillige narcist is, weten we niet wat we van Trump kunnen verwachten. Wel dat hij onvoldoende kennis van zaken heeft op allerlei gebied. Dat zou nog niet erg zijn als hij maar goede adviseurs om zich heen verzamelde, en ook naar ze luisterde - maar die reputatie heeft hij niet. Trump had een verkennend gesprek gevoerd met een kandidaat-adviseur voor buitenlands beleid. Tot drie keer vroeg hij naar mogelijkheden van kernwapens: Waarom deze niet ingezet zouden kunnen worden.

Wilkerson stelt ons gerust; geen van de huidige slagvelden leent zich momenteel voor de inzet van een nucleair wapen. Maar het gemak waarmee hij de optie lijkt te overwegen doet het ergste vermoeden.

Wat Wilkerson de grootste zorgen baart is Iran. Bij Hillary, maar ook bij Trump. De Republikeinse adviseurs van Trump vallen over een recente betaling van de VS aan Iran. Wilkerson legt uit dat deze betaling van 400 miljoen dollar stamt uit de tijd dat de VS van de Sjah geld ontving voor gevechtsvliegtuigen. De levering werd echter uitgesteld i.v.m. de revolutie en al die tijd claimde Iran dat het geld tegoed had van de VS. De betaling is dus legitiem en is al eens vanwege de torenhoge opgelopen rente geherwaardeerd, d.w.z. Iran kwam de VS tegemoet. Deze overeenkomst is ook een onderdeel van het moeizame nucleaire akkoord dat Obama met Iran wist te sluiten. De Republikeinen echter willen de betalingen aanvechten. Ze willen de schuld heronderhandelen.
"Wat een einde zal maken aan het akkoord, want de Iraniërs zullen dat weigeren"  zegt Wilkerson
- "En de neocons zullen eindelijk hun aanleiding voor een oorlog hebben", zegt Paul Jay (TRN) vervolgens,  waarop  Wilkerson antwoordt: 'Yep'. 

Je ziet dat een keuze voor een van deze twee presidentskandidaten een keuze voor oorlog is. Er is geen sprake van de minst kwade, het zijn beide onverantwoordelijke, oorlogszuchtige  machtswellustelingen met een opgeblazen ego die ieder afzonderlijk een gevaar voor Amerika en de wereld betekenen. Een stem op Mickey Mouse is stukken beter en sinds we Jill Stein nog hebben die in korte tijd  van 2 naar 7% steeg in de peilingen en zelfs een reële kandidaat aan het worden is, hebben we een nog betere. Zeker als ze het moment weet te benutten om de Bernie Sanders aanhang aan zich te binden.

Je kunt er van verzekerd zijn dat de gevestigde machten er alles aan zullen doen een dergelijk scenario te voorkomen. Het systeem is dusdanig ingericht dat een derde kandidaat met reële kansen voortijdig geëlimineerd kan worden: Om deel te kunnen deel te nemen aan de presidentiële debatten die op de tv uitgezonden gaan worden heeft de private organisatie die hierover gaat, de 'Commission on Presidential Debates' (CPD)  besloten dat potentiële kandidaten minstens een aanhang van 15% moeten hebben om aan de debatten deel te mogen nemen. Een soort 'catch 22' scenario dus. 
Deze beslissing werd onlangs aangevochten door de Libertariërs en de Groenen op grond van elementaire Grondwet principes over vrijheid van meningsuiting, en op de anti-trust (mededingingsrecht) wetgeving. De rechter wees de eis af. Hij oordeelde dat dergelijke kleine partijen te weinig maatschappelijke steun wisten te vergaren. 'Hadden ze maar meer moeten adverteren' was zo'n beetje het oordeel van de rechter. - 'Maar hun budgetten zijn daarvoor ontoereikend!' 
'Moeten ze maar voor méér poen zorgen' vond de rechter. Met poen koop je advertentietijd, met advertentietijd koop je populariteit, enzovoort. De gratis advertentietijd van de publieke tv debatten waren een extra beloning voor het succesvol campagne voeren van de twee machtigste partijen - vond rechter Collyer. Daar was 'van nature' nou eenmaal al meer geld aanwezig, 'en zo hoort het ook' moet hij gedacht hebben.

Juist te meer reden om op Jill Stein te gaan stemmen. Gaat je stem daarmee verloren? Ik vind van niet. Er valt niets te verliezen. Dit hele systeem verdient geen steun meer van de kiezer, noch van de media, noch van de opiniemakers. En zie je Stein of Gary Johnson niet zitten, is Mickey Mouse is niet alleen een redelijke kandidaat, hij is de meest zinnige keuze in deze klucht die door moeten gaan voor democratische verkiezingen. 



Creative Commons-Licentie
Dit werk valt onder een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationaal-licentie.