zondag, september 23, 2018

Hou een plaatsje vrij op de voorpagina. De reporters worden vermist.

Vertaling van John Pilgers voorwoord bij het boek
PROPAGANDA BLITZ

How the Corporate Media Distort Reality

 

door David Edwards en David Cromwell van MEDIA LENS

De dood van Robert Parry eerder dit jaar voelde als een vaarwel aan het tijdperk van de verslaggever. Parry was "een baanbreker voor onafhankelijke journalistiek", schreef Seymour Hersh, met wie hij veel gemeen had.

Hersh onthulde het My Lai-bloedbad in Vietnam en de geheime bombardementen op Cambodja. Parry bracht Iran-Contra aan het licht, een drugs - en wapenhandel samenzwering die leidde naar het Witte Huis. In 2016 leverden ze onafhankelijk van elkaar overtuigend bewijs dat de Assad-regering in Syrië geen chemische wapens had gebruikt. Het werd hun nooit vergeven.

Verdreven uit de journalistieke goegemeente moet Hersh zijn werk buiten de Verenigde Staten aan de man brengen. Parry richtte zijn eigen onafhankelijke nieuwswebsite Consortium News op, waarin hij in een laatste stuk na een hersenbloeding verwees naar de verheerlijking van "goedgekeurde meningen" door de journalistiek, terwijl "niet-goedgekeurd bewijsmateriaal terzijde wordt geschoven of geminacht, ongeacht de kwaliteit ervan."

Hoewel de journalistiek altijd al min of meer een verlengstuk was van de gevestigde macht, is er de afgelopen jaren iets veranderd. Dissidentie, nog een getolereerd fenomeen toen ik in de jaren zestig toetrad tot een nationale krant in Groot-Brittannië, is teruggevallen tot een metaforische underground, terwijl het liberale kapitalisme zich beweegt richting een vorm van bedrijfsdictatuur. Dit is een seismische verschuiving, waarbij journalisten toezicht houden op het nieuwe 'groepsdenken', zoals Parry het noemde, via het verspreiden van mythen en afleidingen en het achtervolgen van de vijanden daarvan.

Kijk naar de heksenjacht op vluchtelingen en immigranten, het vrijwillig opgeven door de "MeToo" fanatici van onze oudste vrijheid, het 'vermoeden van onschuld' beginsel, het anti-Rusland racisme en de anti-Brexit hysterie, de groeiende anti-China campagne en de onderdrukking van de voorboden van een mogelijke wereldoorlog.

Met veel, zo niet de meeste, onafhankelijke journalisten die verbannen of uitgesloten zijn van de 'mainstream', is een klein hoekje van het internet een toevluchtsoord geworden voor onthulling en op bewijs gebaseerde analyse; ware journalistiek. Sites zoals wikileaks.org, consortiumnews.com, wsws.org, truthdig.com, globalresearch.org, counterpunch.org en informationclearinghouse.com zijn verplichte lectuur voor diegenen die een wereld proberen te begrijpen waarin wetenschap en technologie wonderbaarlijk vooruitgang boeken, terwijl het politieke en economische leven in de angstige 'democratieën' vegeteert achter een media-
façade van een zichzelf bespiegelende uitbundigheid.


In Groot-Brittannië is er slechts één website die onafgebroken, onafhankelijke media-kritiek aflevert. Dit is het opmerkelijke Media Lens - opmerkelijk omdat de oprichters en redacteuren, en tevens de enige schrijvers, David Edwards en David Cromwell, sinds 2001 hun blik niet hebben gericht op de gebruikelijke verdachten, de Tory-pers, maar de lichtende voorbeelden van gerenommeerde liberale journalistiek: de BBC, The Guardian, Channel 4 News.


Hun methode is eenvoudig. Nauwgezet in hun onderzoek zijn ze respectvol en beleefd wanneer ze een journalist vragen waarom hij of zij een dergelijk eenzijdig verslag heeft geschreven, of essentiële feiten heeft verzwegen of in diskrediet geraakte mythen heft gepropageerd.


De antwoorden die ze ontvangen zijn vaak defensief, soms beledigend; sommige zijn hysterisch, alsof door hun werkwijze een beschermde diersoort gevaar loopt.

Ik zou zeggen dat Media Lens de stilte over corporate journalistiek heeft verbrijzeld. Net als Noam Chomsky en Edward Herman in Manufacturing Consent vertegenwoordigen ze een vijfde macht die de macht van de media ontmantelt en van mystiek ontdoet.


Wat vooral interessant is, is dat geen van beiden journalisten is. David Edwards was een leraar, David Cromwell is een voormalig wetenschapper. Maar toch, hun begrip van de moraal van de journalistiek - een term die zelden wordt gebruikt; laten we het echte objectiviteit noemen - is een versterkende kwaliteit van hun online Media Lens-bijdragen. 

Ik denk dat hun werk heroïsch is en ik zou een kopie van hun zojuist gepubliceerde boek, Propaganda Blitz, plaatsen in elke – het bedrijfsleven dienende – journalistieke school en welke is dat niet?

Neem het hoofdstuk “Ontmanteling van het Nationaal Ziekenfonds”, waarin Edwards en Cromwell de kritische rol beschrijven die journalisten speelden in de crisis van de baanbrekende Britse gezondheidszorg.

De NHS (National Health Service) crisis is het product van een politieke en media constructie die bekend staat als “soberheid”, met zijn bedrieglijke wezeltaal van “efficiëntiebesparingen” (de BBC-term voor het afknijpen van overheidsuitgaven) en "harde keuzes" (de opzettelijke vernietiging van het denkbeeld van een beschaafd leven in het moderne Groot-Brittannië).


"Soberheid” is een uitvinding. Groot-Brittannië is een rijk land waarvan de schulden veroorzaakt werden door schurkachtige banken, niet door zijn mensen. De geldmiddelen die de National Health Service comfortabel zouden financieren zijn op klaarlichte dag gestolen door de weinigen die miljarden aan belastingen mochten vermijden en ontduiken.

Gebruik makend van een vocabulaire van zakelijke eufemismen, wordt de door de overheid gefinancierde gezondheidsdienst opzettelijk verziekt door vrije marktfanaten, om de verkoop ervan te rechtvaardigen. De Labour-partij van Jeremy Corbyn lijkt hier misschien tegen te zijn, maar is dat zo? Het antwoord is zeer waarschijnlijk nee. Hierover wordt weinig in de media gezinspeeld, laat staan uitgelegd.

Edwards en Cromwell hebben de uit 2012 stammende 'Gezondheid en Sociale Zorg Wet' ontleed, waarvan de onschadelijke titel de ernstige gevolgen afdekt. Het merendeel van de Britse bevolking beseft niet dat deze wet een einde maakt aan de wettelijke verplichting van Britse regeringen om universele gratis gezondheidszorg te verstrekken: het fundament waarop de NHS na de Tweede Wereldoorlog werd opgericht. Particuliere bedrijven kunnen zich nu naar binnen werken bij de NHS, een voor een.


Waar, vroegen Edwards en Cromwell, was de BBC toen deze gedenkwaardige wet zich een weg baande door het Parlement? Met een wettelijke verplichting om "een brede blik te bieden" en om het publiek behoorlijk te informeren over "kwesties van openbaar beleid", heeft de BBC nooit melding gemaakt van de dreiging waar een van de meest gekoesterde instellingen van de natie tegenover stond. Een BBC-kop luidde: “Wet die de macht bij de artsen legt.” Dit was pure staatspropaganda.

Er is een treffende gelijkenis met de verslaggeving van de BBC over de onwettige invasie van Irak door premier Tony Blair in 2003, waardoor er een miljoen doden vielen en nog veel meer ontheemd raakten. Een onderzoek, uitgevoerd door de Universiteit van Cardiff, Wales, wees uit dat de BBC de regeringslijn “overweldigend” weerspiegelde terwijl rapporten over menselijk lijden vrijwel genegeerd werden . Een Media Tenor-studie plaatste de BBC onderaan een gezelschap van westerse omroepen, gerekend naar de tijd die ze schonk aan tegenstanders van de invasie. Het veelgeroemde 'principe' van onpartijdigheid van het bedrijf kwam niet eens im frage. 

Een van de meest veelzeggende hoofdstukken in 'Propaganda Blitz' beschrijft de lastercampagnes van journalisten tegen dissidenten, politieke non-conformisten en klokkenluiders. De campagne van The Guardian tegen de oprichter van WikiLeaks, Julian Assange, is de meest verontrustende.
Assange, wiens epische WikiLeaks onthullingen beroemdheid brachten, journalistieke prijzen en overvloed aan de Guardian, werd opgegeven toen hij niet langer bruikbaar was. Hij werd vervolgens slachtoffer aan een van de meest vulgaire en laffe reeks aanvallen die ik ooit tegenkwam.

Zonder een cent aan WikiLeaks af te dragen, leidde een gehypet Guardian-boek tot een lucratieve Hollywood-filmdeal. De auteurs van het boek, Luke Harding en David Leigh, beschrijven Assange zonder enige aanleiding als een “beschadigde persoonlijkheid” en als “hardvochtig”. Ze onthulden ook het geheime wachtwoord dat hij in vertrouwen aan de krant had gegeven, en bedoeld was om een digitaal bestand met Amerikaanse ambassade mails te beschermen.


Nu Assange vastzit in de Ecuadoraanse ambassade, staat Harding buiten, tussen de politie, zich op zijn blog te verkneukelen dat “Scotland Yard misschien als laatste zal lachen”.

De columniste van de Guardian, Suzanne Moore, schreef: “Ik neem aan dat Assange zich vol zit te proppen met met geplette cavia's, hij is echt een absolute mega drol.”

Moore, die zichzelf beschrijft als een feministe, klaagde later dat ze, na Assange aangevallen te hebben, “laaghartige beschimpingen” over zich heen had gekregen. Edwards en Cromwell schreven haar: "Dat is echt jammer, sorry om dat te horen, maar hoe zou jij iemand uitmaken voor 'een absolute mega drol' dan noemen? Laaghartige beschimping?

Moore antwoordde dat nee, dat zou ze niet, en voegde eraan toe: 'Ik zou je willen adviseren om te stoppen met zo verdomd betuttelend te zijn.'
Haar voormalige Guardian-collega James Ball schreef: “Het is moeilijk voor te stellen hoe de ambassade van Ecuador in Londen moet ruiken sinds de meer dan vijf en een half jaar dat Julian Assange daar is ingetrokken.

Dergelijke stompzinnige kwaadaardigheid verscheen in een krant die door haar redacteur, Katharine Viner, omschreven wordt als “bedachtzaam en vooruitstrevend”. Wat is de oorzaak van deze wraakzucht? Is het jaloezie, een perverse erkenning dat Assange meer journalistieke primeurs heeft gescoord heeft dan zijn sluipschutters in een mensenleven op kunnen bogen? Is het dat hij weigert “een van ons” te zijn en diegenen ten schande maakt die de onafhankelijkheid van de journalistiek al lang hebben verraden?

Journalistieke studenten zouden dit moeten bestuderen om te begrijpen dat de bron van “nepnieuws” niet alleen trolisme is, of soorten van Fox-nieuws, of Donald Trump, maar een journalistiek die zichzelf de valse status heeft aangemeten van respectabiliteit: een liberale journalistiek die claimt de strijd aan te gaan tegen staatsmacht maar, in werkelijkheid, het behaagt en beschermt, en ermee samenspant. De amoraliteit van de jaren van Tony Blair, die de Guardian niet heeft kunnen rehabiliteren, is de echo ervan.

"[Het is] een tijdperk waarin mensen smachten naar nieuwe ideeën en nieuwe alternatieven," schreef Katharine Viner. Haar politieke columnist Jonathan Freedland wees het verlangen van jongeren af die het bescheiden beleid van Labour-leider Jeremy Corbyn steunden, als “een vorm van narcisme”.

“Hoe kwam deze man ...”, tetterde Zoe Williams van de Guardian, “überhaupt op een verkiesbare plek terecht?” Een koor van bij de krant werkende, bijdehandse kippen-zonder-kop kakelden geestdriftig mee, waarna ze beurtelings in hun eigen zwaard vielen toen Corbyn dichtbij de winst kwam tijdens de algemene verkiezingen in 2017, ondanks de media.
 

Complexe verhalen worden getransformeerd tot een sekte-achtige formule van partijdigheid, geruchten en verzwegen feiten: Brexit, Venezuela, Rusland, Syrië. Wat Syrië betreft hebben hier alleen de onderzoeken van een groep onafhankelijke journalisten tegenwicht kunnen bieden, waarmee het netwerk van Anglo-Amerikaanse steun aan jihadisten in Syrië werd onthuld, inclusief die met betrekking tot ISIS.


Ondersteund door een “psyops”-campagne gefinancierd door het Britse Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Amerikaanse Agentschap voor Internationale Hulp (USAID), is het doel om het Westerse publiek te misleiden en de omverwerping van de regering in Damascus te versnellen, ongeacht dat dit een terugkeer naar de middeleeuwen met zich meebrengt en het risico van oorlog met Rusland.
  

De “Syria Campaign”, opgezet door een PR-bureau in New York, “Purpose”,
financiert een groep die bekend staat als de Witte Helmen, die zich ten onrechte de naam "Syria Civil Defence" hebben aangemeten en die kritiekloos op tv-nieuws en sociale media worden gepresenteerd, waarbij de slachtoffers van bombardementen lijken te worden gered; acties die ze zelf filmen en bewerken, hetgeen de kijkers nooit te horen zullen krijgen. George Clooney is een fan.


De Witte Helmen zijn aanhangsels van de jihadisten met wie zij adressen delen. Hun mediagenieke uniformen en apparatuur worden geleverd door hun westerse broodheren. Dat hun heldendaden niet in twijfel worden getrokken door grote nieuwsorganisaties, is een indicatie van hoe diep de invloed van – door de staat gesteunde - PR in de media nu al gevorderd is. Zoals Robert Fisk onlangs opmerkte, schrijft geen enkele "mainstream" verslaggever schrijft over Syrië, vanuit Syrië.

In een tendentieus artikel, werd een journalist van de Guardian uit San Francisco, Olivia Solon, die nog nooit Syrië heeft bezocht, in de gelegenheid gesteld om het onderbouwde onderzoekswerk van de journalisten Vanessa Beeley en Eva Bartlett over de Witte Helmen te besmeuren als “online gepropageerd door een netwerk van anti-imperialistische activisten, complottheoretici en trollen met de steun van de Russische regering”.


Dit misbruik werd gepubliceerd zonder een enkele correctie toe te staan, laat staan een recht op wederwoord. De Guardian-reactiepagina werd geblokkeerd, zoals vastgesteld werd door Edwards en Cromwell. Ik zag de lijst met vragen die Solon naar Beeley stuurde, die klinkt als een McCarthy-achtig aanklachtformulier: "Werd je ooit uitgenodigd in Noord-Korea?"

Zoveel van de mainstream is naar dit niveau afgedaald. Subjectivisme is alles; Slogans en verontwaardiging zijn bewijs genoeg. Alles draait om “de perceptie”.


Toen hij de Amerikaanse bevelhebber in Afghanistan was, noemde generaal David Petraeus de missie waar hij mee bezig was “een perceptieoorlog ... uitgevoerd met de onafgebroken hulp van de nieuwsmedia". Wat er echt toe deed, waren niet de feiten, maar de manier waarop het verhaal in de Verenigde Staten het dééd. De niet met name genoemde vijand was, zoals altijd, een geïnformeerd en kritisch publiek thuis.

Er is niets veranderd. In de jaren zeventig ontmoette ik Leni Riefenstahl, de filmmaakster voor Hitler, die het Duitse publiek met propaganda wist te betoveren

Ze vertelde me dat de “boodschappen” van haar films niet afhankelijk waren van “orders van bovenaf”, maar van de “onderdanige leegheid” van een ongeïnformeerd publiek.

“Viel de liberale, hoger opgeleide klasse daar ook onder?” Heb ik haar gevraagd.

“Iedereen,” zei ze. “Propaganda wint altijd, als je het toestaat.”





Creative Commons-Licentie
Dit werk valt onder een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationaal-licentie.