Posts tonen met het label Al Qaida. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Al Qaida. Alle posts tonen

dinsdag, oktober 04, 2016

Pentagon betaalde een Brits PR bedrijf een half miljard dollar voor nep Al Qaida video's

Nep nieuws en valse vlaggen: Pentagon betaalde Britse PR firma 500 miljoen dollar voor topgeheime Irak propaganda

Vertaling van dit artikel van het Bureau of Investigative Journalism van 2 oktober 2016:

Volgens een voormalig employee van Bell Pottinger fabriceerde de PR firma onder meer korte tv segmenten in de stijl van Arabisch nieuwszenders en namaak rebellenvideo's die gebruikt konden worden om de mensen op te sporen die dergelijke video's bekeken.

De leiding van de afdeling werkte nauw samen met hoge Amerikaanse militairen in hun hoofdkwartier in Bagdad 'Camp Victory' terwijl buiten de opstandelingen hun verwoestende werk deden.

bron: http://www.lefigaro.fr/international 05/01/2014

Lord Tim Bell, de voormalige voorzitter van Bell Pottinger bevestigde aan de Sunday Times, die samenwerkte met 'het Bureau' [Bureau of Investigative Journalism] aan dit artikel, dat zijn bedrijf aan een 'geheime' militaire operatie had gewerkt 'en daarmee gebonden was aan diverse geheimhoudingsovereenkomsten.'

Bell Pottinger rapporteerde aan het Pentagon, de CIA en de Nationale Veiligheidsraad over zijn werkzaamheden in Irak, zei hij.

Bell, een van Engeland's meest succesvolle public relations managers, wordt gezien als degene die Margaret Thatcher's staalharde imago creëerde en de Conservatieve partij hielp bij de overwinning van drie verkiezingen. De firma waarvan hij medeoprichter was kende een klantenkring die onder meer bestond uit repressieve regimes of bijvoorbeeld Asma al-Assad, de vrouw van de Syrische president.

In het eerste media-interview dat een werknemer van Bell Pottinger ooit heeft gegeven over het werk voor het Amerikaanse leger in Irak, vertelde video-editor Martin Wells - die niet meer voor het bedrijf werkt - tegen het Bureau dat zijn tijd in Camp Victory “schokkend, eye-opening en leven veranderd.” was.

De producten die de firma leverde werden afgetekend door de voormalige generaal David Petraeus - de toenmalige commandant van de coalitietroepen in Irak - en soms door het Witte Huis, zei Wells.

Een gigantische media operatie

Bell Pottinger produceerde bergen materiaal voor het Pentagon en een deel ervan ging veel verder dan het standaard communicatie werk.

Het Bureau kon veel van Bell Pottinger's producten traceren dankzij Amerikaanse inventarisatie van aanbestedingen door het leger, inkoop transactiegegevens van de regering en verslagen van de inspecteur-generaal van het Ministerie van Defensie (DoD), evenals Bell Pottinger's bedrijfsresultaten en specialistische publicaties over militaire propaganda. We interviewden een half dozijn voormalige ambtenaren en aannemers die betrokken waren bij informatie-activiteiten in Irak.
Er werden daar drie soorten media operaties veelvuldig gebruikt op dat moment in Irak, zei een gehuurde militaire werknemer, bekend met Bell Pottinger's werkzaamheden aldaar.

“Wit betekent dat het erkend wordt, op het etiket staat wie het geproduceerd heeft”, vertelde de huurling. "Bij grijs is de maker onbekend en bij zwart wordt het valselijk aan iemand toegeschreven. Deze soorten van 'black ops', die gebruikt worden om te kunnen achterhalen wie naar een bepaald ding kijkt, waren een vrij normaal onderdeel van de bedrijfsactiviteiten.”

Bell Pottinger veranderde na een management buy-out in 2012 van eigenaar en zijn huidige structuur heeft geen banden met de eenheid die werkzaam was in Irak, en die zijn deuren sloot in 2011. Naar verluidt ontkennen de sleutelfiguren die in de desbetreffende eenheid werkten betrokkenheid met tracking software zoals Wells die omschreef.
 
Het werk van Bell Pottinger in Irak was een enorme media-operatie die gemiddeld meer dan honderd miljoen dollar per jaar kostte. Een document dat het bureau wist te bemachtigen toont aan dat het bedrijf op één punt bijna 300 man aan Brits en Iraaks personeel in dienst had.

Het in Londen gevestigde PR bureau werd kort na de Amerikaanse invasie in Irak geïntroduceerd. In maart 2004 werd het door het tijdelijk bestuur van het land belast met de "promotie van democratische verkiezingen" - een “zeer gewichtige activiteit” zoals het triomfantelijk klonk in het jaarverslag.

Het bedrijf stapte echter al snel over op wat minder gewichtige activiteiten. 
Het Bureau wist transacties te traceren ter waarde van $ 540 miljoen tussen het Pentagon en Bell Pottinger voor informatie operaties en psychologische operaties (PSYOPS) op grond van een reeks van contracten die verstrekt waren vanaf mei 2007 tot december 2011. Een vergelijkbaar contract rond dezelfde jaarbasis - $ 120 miljoen – bestond ook al in 2006, werd ons verteld.


Het grootste deel van het geld was voor kosten zoals productie en distributie, vertelde Lord Bell aan de Sunday Times, maar het bedrijf moet ongeveer £ 15 miljoen per jaar aan honoraria hebben verdiend.

Martin Wells, de ex-werknemer, zei het Bureau dat hij had geen idee had waar hij aan begon toen hij solliciteerde voor de Bell Pottinger baan in mei 2006.

Hij was werkzaam als freelance video-editor en kreeg een telefoontje van zijn agentschap dat hem aanraadde naar Londen te gaan voor een gesprek over een mogelijke nieuwe klus. “Je zult compleet nieuwe dingen moeten gaan doen die uit het Midden-Oosten zullen komen”, kreeg hij te horen.

Ik dacht: “Dat klinkt interessant”, weet Wells zich te herinneren. “Dus, ik ga akkoord en kom dat gebouw binnen, word begeleid naar de zesde verdieping in een lift, kom naar buiten en daar staan gelijk twee bewakers. Ik dacht; wat is hier in godsnaam aan de hand? Achteraf bleek het eigenlijk om een soort van Marine post te gaan. Dus zover ik er iets uit op kon maken ging het om een soort eenheid die media inlichtingen verzamelde.”

Na een korte babbel vroeg Wells wanneer hij te horen kreeg of hij de baan zou krijgen, en hij was verrast door het antwoord. 

"Je hebt de baan al" kreeg hij te horen. "We hebben ons antecedentenonderzoek naar jou al afgerond."

Wells werd verteld dat hij maandag op het vliegtuig zou stappen. Het was vrijdagmiddag. Hij vroeg waar de reis heen zou gaan en kreeg een verrassend antwoord: Bagdad.

"Dus ik had letterlijk 48 uur om een complete woestijn-outfit bij elkaar te sprokkelen"zei Wells.

Aankomst in Bagdad

Dagen later, moest Wells' vliegtuig zig-zaggen om vijandig vuur van de rebellen te ontwijken alvorens te kunnen landen op Bagdad airport. Hij nam aan dat hij zou worden vervoerd naar een plek binnen de Groene Zone, van waaruit coalitie ambtenaren zich bezig hielden met het bestuur van Irak. In plaats daarvan kwam hij terecht in Camp Victory, een militaire basis.

Zijn eerste indrukken beschrijvend, vertelde Wells dat hij werd getroffen door een werkomgeving die compleet anders dan wat hij gewend was. “Het was een zeer veilig gebouw,” herinnert hij zich, met borden waarop dingen stonden als: "Verboden toegang. Zonder vergunning geen toegang voor ombevoegden, zonder toestemming kunt u niet naar binnen." 

Binnen waren twee of drie kamers met veel bureaus er in, zei Wells, met een sectie voor Bell Pottinger personeel en een andere voor het Amerikaanse leger. 

Ik maakte de fout om een van de Amerikaanse legergebieden binnen te lopen, waarop ik meteen door een zeer strenge Amerikaanse vent me praktisch naar buiten sleepte terwijl hij me toebeet dat ik hier onder geen enkel beding mocht komen, dit is streng verboden gebied, maak dat je wegkomt - al die tijd met een hand rustend op zijn pistool, wat een fijne kennismaking was", aldus Wells. 

Het werd al snel duidelijk dat hij veel meer zou gaan doen dan alleen het bewerken van nieuwsbeelden. 

Grey Ops

Ze maakten drie types video's. De eerste waren tv commercials, bedoeld om Al Qaida in een kwaad daglicht te stellen. De tweede waren nieuwsberichten die werden gemaakt om te lijken alsof ze waren “gecreëerd door Arabische tv”, aldus Wells. Bell Pottinger stuurde teams naar Al Qaida bomaanslagen om daar low-definition video van te maken en dat vervolgens te bewerken alsof het om een stukje uit een nieuwsuitzendingen zou gaan. Er werd een voice-over in het Arabisch bij gemonteerd en gedistribueerd naar tv-zenders in de hele regio, volgens Wells. 

De Amerikaanse oorsprong van de nieuwsitems werden soms verborgen gehouden. In 2005 leidde de onthulling, dat PR-huurling The Lincoln Group het Pentagon had geholpen artikelen te plaatsen in Iraakse kranten - soms gepresenteerd als neutraal nieuws - tot een onderzoek door het Departement van Defensie. 

Black Ops

Het derde en meest gevoelige programma dat door Wells beschreven werd, was de productie van nep-Al Qaida propagandafilms. Hij vertelde het Bureau hoe de video's gemaakt werden. Hij kreeg precieze instructies: “We willen graag een dergelijke stijl video hebben en we moeten gebruikmaken van Al Qaida videomateriaal ", werd hem verteld. “Het moet 10 minuten lang worden, en het moet in dit bestandsformaat, en gecodeerd worden op de voorgeschreven manier.”

Amerikaanse mariniers namen deze CD's dan mee op patrouille en lieten ze in de consternatie dan vallen tijdens het binnenvallen van een huis. Wells zei: "Als ze een huis binnenvielen en er toch al een puinhoop maakten tijdens het doorzoeken dan lieten ze zo af en toe eens een CD-tje slingeren.

De CD's waren ingesteld om met Real Player, een populaire media streaming applicatie die verbinding maakt met internet, afgespeeld te worden. Wells legde uit hoe het team een code in de CD's wist in te bakken die gelinkt was aan een Google Analytics-account, waardoor men een lijst van met IP-adressen wist te verkrijgen die de CD hadden afgespeeld..

De tracking lijst was slechts toegankelijk voor een selecte groep, volgens Wells: De gegevens gingen naar hemzelf, een leidinggevende van het Bell Pottinger management team, en één van de Amerikaanse militaire commandanten.

Wells legde de inlichtingen-waarde uit. “Als er een CD wordt bekeken in het midden van Bagdad ... dan weet je dat je beet hebt” zei hij. "Als er dan 48 uur of een week later er weer een opduikt, in een ander deel van de wereld, dan is dat nog interessanter, en dat is waarnaar ze op zoek zijn, want dat geeft je een spoor.”

De CD's doken op in een aantal interessante plaatsen, herinnerde Wells zich, waaronder Iran, Syrië, en zelfs Amerika."Aan het eind van de dag maakte ik een uitdraai van de resultaten, en als er iets interessants tussen zat, gaf ik het an de bazen en die zouden het dan verder afhandelen" zei hij.  

"Waarheidsgetrouw" materiaal

Het Pentagon bevestigde dat Bell Pottinger voor hen werkte als een aannemer in Irak onder de Information Operations Task Force (IOTF), waarvoor de firma producten afleverde die openlijk de coalitietroepen als maker vermeldden, en enkele waarbij dat niet werd aangegeven. Ze beweerden echter nadrukkelijk dat al het materiaal dat door IOTF naar buiten werd gebracht was “waarheidsgetrouw” was.

Maar IOTF was nog niet de enige missie waar Bell Pottinger voor werkte. Wells zei dat sommige opdrachten van Bell Pottinger vielen onder de Joint Psychological Operations Task Force (JPOTF), zoals bevestigd werd door een Amerikaanse defensie-ambtenaar.

De ambtenaar zei dat hij niet in detail kon treden over JPOTF activiteiten, om er aan toe te voegen: “We bespreken geen methoden voor inlichtingenvergaring uit het verleden of van het heden.”

Lord Bell, die eerder dit jaar terugtrad als voorzitter van Bell Pottinger, vertelde de Sunday Times dat de inzet van tracking mechanismen, zoals beschreven door Wells “heel goed mogelijk” waren, maar dat hij er zelf niets van af wist.

Sommige projecten kwamen zelfs nog hoger in de commandostructuur terecht. “Als Petraeus zijn fiat niet kon geven, ging de lijn helemaal verder tot aan het Witte Huis, en werd het daar afgetekend, en het antwoord zou dan langs diezelfde lijn terugkeren.”

De carrière van Petraeus bracht hem tot 'directeur van de CIA' in 2011, totdat hij moest aftreden in verband met de nasleep van een affaire met een journalist.

Bekijk hieronder het interview met Martin Wells:

A firsthand account of Bell Pottinger's top secret work in Iraq from The Bureau on Vimeo.

De toekenning van een dergelijke grote opdracht aan een Brits bedrijf wekte wrevel onder de Amerikaanse communicatiebedrijven die elkaar verdrongen om in Irak te werken, volgens een voormalige werknemer van een van de rivalen van Bell Pottinger.

“Niemand snapte waarom een Brits bedrijf honderden miljoenen dollars van de Amerikaanse fondsen kon opstrijken terwijl er even goede Amerikaanse bedrijven waren die het ook hadden kunnen doen” zegt Andrew Garfield, een ex-werknemer van de Lincoln Group, die is nu een vooraanstaand lid is van het 'Foreign Policy Research Institute'. “De Amerikaanse bedrijven hadden goed de smoor in.”

Ian Tunnicliffe, een voormalige Britse soldaat, was het hoofd van een driepersoons panel van de 'Coalition Provisional Authority' (CPA) – de overgangsregering in Irak na de invasie van 2003 – die Bell Pottinger hun contract toekenden om de democratische verkiezingen in 2004 te promoten.

Volgens Tunnicliffe, werd het contract, dat totaal $ 5,8 miljoen bedroeg, behaald na de CPA zijn eigen interne inspanningen om mensen bewust te maken van het juridisch kader van de overdracht voorafgaand de verkiezingen, niet het gewenste resultaat opleverde.

"We hebben een relatief haastige, maar niettemin concurrerend bieding georganiseerd waarop communicatiebedrijven konden inschrijven", herinnert Tunnicliffe zich.

Tunnicliffe zei dat Bell Pottinger's consortium een van de drie gegadigden was voor het contract, en dat ze gewoon een overtuigender voorstel deden dan hun rivalen.

Irak was een lucratieve kans voor veel communicatie bedrijven. Het Bureau ontdekte dat tussen 2006 en 2008 meer dan 40 bedrijven voor diensten werden betaald, zoals tv en radio plaatsing, videoproductie, billboards, advertenties en opiniepeilingen. Daarbij ging het om Amerikaanse bedrijven zoals Lincoln Group, Leonie Industries en SOS International, maar ook om in Irak gevestigde bedrijven zoals Cradle of Civilization New Media, Babel Media en Iraqi Dream.

Maar de grootste bedrag dat het Bureau wist te traceren ging naar Bell Pottinger.

Volgens
Glen Segell, die in 2006 werkzaam was in een desinformatie eenheid in Irak werden externe bedrijven ingehuurd omdat het leger de know-how niet in huis had, en deels omdat ze wekten in een juridisch “grijs gebied”.

In zijn artikel uit 2011 'Geheime Inlichtingen Vergaring in Irak', merkt Segell op dat de Amerikaanse wet verbiedt dat de binnenlandse bevolking van de Verenigde Staten blootgesteld wordt aan regeringspropaganda. In een geglobaliseerde media omgeving zouden de Irak-operaties theoretisch ook terug thuis gezien kunnen worden, dus “was het juridisch gezien verstandig van het leger om niet alle activiteiten onder zich te houden" schreef Segell.

Segell stelt dat desinformatie programma's een duidelijk verschil maakten op de grond in Irak. Sommige deskundigen echter trekken dit in twijfel.

Een studie uit 2015 van de Rand Corporation, een militaire denktank, concludeerde dat “het duidelijk zichtbaar kunnen maken van het nuttig effect dat bereikt wordt met pogingen om te informeren, beïnvloeden en overtuigen, is telkens een uitdaging gebleken voor zowel de regering als Defensie.”

De operaties van Bell Pottinger in opdracht van de Amerikaanse overheid stopten in 2011 sinds de Amerikaanse troepen zich terug trokken uit Irak en de eenheid die er werkte niet langer meer bestaat.

Wells verliet Irak na minder dan twee jaar, genoeg van de stress van het werken in een oorlogsgebied en het dag in dag uit verplicht moeten kijken naar confronterende video's van gruweldaden.

Lord Bell vertelde de Sunday Times dat hij “trots” was op het werk van Bell Pottinger in Irak. “We hebben veel gedaan om de situatie helpen op te lossen,” zei hij. “Niet genoeg. We hebben de rotzooi die er uit voortkwam niet kunnen stoppen, maar het was een deel van de Amerikaanse propaganda machine.”

Of het materiaal zijn doelstellingen heeft bereikt, zal niemand ooit echt weten, zei Wells. “Ik bedoel, als je kijkt naar de situatie nu, lijkt het niet er te hebben gewerkt. Maar toentertijd, wie weet, als het één leven heeft gescheeld, dan was het al de moeite waard geweest
.”




Creative Commons-Licentie
Dit werk valt onder een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationaal-licentie.

zaterdag, augustus 13, 2016

Hoe de VS de juridische hobbel in Libië gaan nemen


Bombs away!' riep men alweer enthousiast in de VS.
De VS is opnieuw - en dit maal 'corrigerend' - gaan bombarderen in Libië, het land dat als een puinhoop achterbleef na de vorige 'humanitaire' bombardementen in 2011. Corrigerend, want de gevolgen van het omverwerpen van Gaddafi bracht niet de beloofde democratie maar een nieuwe 'failed state'. Nieuwe bommen moeten daar verandering in gaan brengen.

In hoge mate verantwoordelijk destijds was de toenmalige minister van Buitenlandse
 
Zaken, Hillary Clinton. Wie herinnert zich niet hoe blij zij kakelde dat zij de nieuwe Caesar was en de rectale verkrachting van Gaddafi met een bajonet en diens gruwelijke dood bejubelde als een persoonlijk succes?

Maar dat bleek nog niet het enige van Hillary's 'prestaties' in Libië... en in Irak, en in Syrië. 
Uit diverse getuigenissen zoals die van CIA officer David Manners en uit diverse Wikileaks documenten bleek dat Hillary ook degene was die de nodige Amerikaanse wapens aan 'rebellen' van allerlei pluimage had geleverd. Niet alleen voor de Gaddafi oppositie maar en passant ook nog voor de oppositie, die in Syrië voor de omverwerping van het Assad regime moest gaan zorg dragen. Wapens die zéér zeker bij Al-Qaida belandden en mogelijk ook bij ISIS. Het is zelfs denkbaar dat ambassadeur Stevens met Amerikaanse wapens aangevallen werd toen Libische rebellen een aanslag pleegden op het consulaat in Benghazi. Een 'consulaat' overigens dat alleen maar diende als transactieplek voor wapenleveranties.

Op 23 juli koos Hillary Clinton Tim Kaine als haar 'running mate' ; de toekomstige vicepresident van de VS. En daarmee diende zich ook een hobbel aan die genomen moest worden. Tim Kaine was namelijk degene die lang op aangedrongen heeft had dat er een nieuwe AUMF door het Congres uitgevaardigd moest worden omdat de oude AUMF eigenlijk niet langer voldeed. 
Waar gaat dit allemaal over? Wat is dat; een AUMF? 
Het betekent: Authorization for the Use of Military Force (toestemming voor het gebruik van militair geweld) en is vergelijkbaar met het afkondigen van de noodtoestand of de staat van beleg. Het idee erachter is dat ten tijde van oorlog het normale democratische proces te traag werkt om snelle en adequate beslissingen in strijdsituaties te kunnen nemen. De president krijgt hiermee echter gevaarlijk veel bevoegdheid om naar believen oorlogshandelingen te verrichten naar goeddunken, en normaal gesproken wordt deze drastische maatregel alleen in zeer uitzonderlijke toestanden gehanteerd.
Die uitzonderlijke toestand deed zich voor op 11 september 2001 toen de VS opgeschrikt werden door een reeks aanslagen door Al Qaida, die door George Bush beschouwd werden als een oorlogsverklaring tegen de VS. Hij vroeg en kreeg daarop van het Congres deze voorlopige carte blanche om zelfstandige beslissingen te mogen maken, volgens deze formulering: 

"...tegen degenen die verantwoordelijk zijn voor de aanslagen op 11 september 2001. De verleende toestemming geeft de president de bevoegdheid om alle 'noodzakelijke en passende militaire middelen' te gebruiken tegen degenen waarvan hij heeft vastgesteld dat zij meegewerkt hebben aan het 'plannen, toestaan, plegen van of helpen met' de 11 september aanslagen, of wie aan deze personen of groepen onderdak hebben verleend."

Een tijdlang voldeed deze AUMF omdat overal waar Al-Qaida zijn lelijke kop liet zien, de dienstdoende president zonder met Congres te overleggen ten strijde kon trekken. Overleg met het Congres was overbodig. In ander gevallen zoals in Pakistan waar de taliban bestreden moest worden gebeurde dat op 'uitnodiging van de Pakistaanse regering'. Maar gaandeweg raakte de rek uit de mogelijkheden van de AUMF. Hoe meer er doelen  met drones werden bestookt die - niet Al-Qaida - waren of van wie het zeer onaannemelijk is dat ze iets met 9-11 te maken hebben - hoe meer duidelijk werd dat er iets met de autorisatie gedaan moest worden. Zeker toen ISIS zijn intrede deed; een organisatie die duidelijk niets met 9-11 van doen heeft gehad en evenmin aanslagen had gepleegd in de VS of op Amerikaanse doelen.
Gelet op de bewoording van de AUMF uit 2001; tijd voor een update dus.

In februari 2015 vroeg president Obama het Congres om een nieuw AUMF goed te keuren waardoor hij toestemming zou krijgen om oorlog te gaan voeren met name tegen de Islamitische Staat (in Libië) en 'daarmee verbonden personen of strijdkrachten' zo lang hier geen 'langdurige offensieve grondoffensieven' aan verbonden zouden zijn. Obama vroeg tevens om een gelimiteerde autorisatie van drie jaar. 

Republikeinen en Democraten mopperden beiden, vonden het maar een gedoe. Het zou enerzijds wel eens te restrictief kunnen zijn als de president alles eerst moest gaan overleggen met het Congres. Aan de andere kant vond men het ook geen goed idee om nog meer blanco cheques uit te schrijven. 
Weet je wat? dacht men - We doen gewoon niets.   
Vanaf dat moment redeneerde Obama dat er - bij uitblijven van aangepaste wetgeving - de oude gewoon geldig bleef. En hij bombardeerde lekker verder...

Een middelbare scholier heeft al door dat er iets niet in de haak is hier. De oorspronkelijke AUMF uit 2001 voldoet uiteraard al lang niet meer. 
ISIS is niet Al Qaida. ISIS bestond niet eens in 2001 en ISIS heeft geen aanslagen op Amerikaanse bodem gepleegd en er is geen sprake van een onmiddellijke dreiging dat zoiets zou gaan gebeuren. Libië is niet in oorlog met de VS. Als Pentagon persvoorlichter Peter Cook uitlegt dat president Obama het noodzakelijk vindt om bommen op ISIS doelen in Libië te gaan gooien duurt het tot het 28:04 min. moment tot een journalist eens informeert op welke legitimiteitsgronden dit gebaseerd is. 
Cook antwoordt vlotjes dat dat de '2001 Autorisatie tot het gebruik van militair geweld' hiervoor de juridische dekking verstrekt.   

Er dreigt even een probleempje te ontstaan als Tim Kaine publiekelijk kenbaar maakt dat hij zo zijn twijfels heeft over de legitimiteit van de AUMF voor de bombardementen in Libië.
"Ik denk niet dat de huidige juridische grondslag toereikend is om deze oorlog tegen ISIL te voeren," zegt Kaine in een interview bij NBC's "Meet the Press." "Ik heb zeer ernstige twijfels of die ons toestaan een offensieve oorlog tegen ISIL te voeren.

Maar meteen toont Hillary haar 'leiderscapaciteiten' door haar running mate op zijn plaats te zetten: Als zij dezelfde vraag voorgelegd krijgt: "Voldoet de 2001 AUMF voor de huidige bombardementen op Libië", antwoordt ze: "Zeker weten van wel". 

Het probleem van de rammelende autorisatie is inmiddels al min of meer opgelost. Eerst deed men nog een poging om ISIS te presenteren als een offshoot van Al-Qaida, maar daar zag men maar van af. Nu is de uitleg dat de VS daar aan de slag gaat op verzoek van de "regering van nationale eenheid", een interim bestuur dat tot stand kwam met hulp van de VN-Veiligheidsraad. Dat 'verzoek' is ongeveer zo tot stand gekomen: De Amerikanen deelden de regering mee: "Jullie hebben onze hulp nodig, teken op de stippellijn."
Het is inderdaad een manier om een juridisch draagvlak in elkaar te frutselen, maar geloofwaardig is
het niet, en critici van de Obama regering wijzen erop dat het nu lijkt alsof 'een ander land ons gaat vertellen waar, wanneer en tegen wie wij gaan vechten'.
Daar zit wat in natuurlijk.

En daar komt ook nog eens bij dat die 'regering van het nationaal akkoord' (GNA) zoals hij vaak genoemd wordt nauwelijks een eenheid vormt.
Vanwege de verdeeldheid is het ook nog niet mogelijk geweest om een begin te maken met een
functioneel nationaal leger. En daar wringt opnieuw voor de VS de schoen. De absolute onwil bij het Amerikaanse volk om opnieuw eigen grondsoldaten te zien sterven voor een of ander buitenlands avontuur. Dus valt de VS maar weer terug op de beproefde methode, die (zonder een gecoördineerd grondoffensief) nog nimmer succesvol was maar zo 'American' als 'apple pie': "Bombs away!"


Creative Commons-Licentie
Dit werk valt onder een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationaal-licentie.

zondag, mei 29, 2016

Leider van Al Qaida offshoot Ahrar al-Shara ging in Washington op de koffie

McClatchy maakt melding van, en AntiWar komt met een wat korter artikel over het korte bezoek dat een hoge vertegenwoordiger van Ahrar al-Sham aan Washington maakte. Deze Labib al Nahhas, kreeg hiervoor in december vorig jaar een tijdelijk visum, zo werd uit vier bronnen vernomen die anoniem willen blijven i.v.m. met de gevoeligheid van de VS relatie met de Syrische rebellen: Enerzijds zijn het de de conservatieve salafisten die aan geloofwaardigheid verliezen als de banden met de VS uitkomen en anderzijds mag het westerse publiek niet weten dat 'we' gezellig met islamitische jihadi's plannen smeden voor een toekomstig Syrië.

Ahrar al-Sham is 100% gelieerd aan (Jabhat) al-Nusra, dat weer de Syrische tak van al Qaida is. Maar vanwege het nut voor de VS weigert men de eerste op de terroristenlijst te plaatsen en gelden ze nu - voor zover het de VS aangaat - als vrijheidsstrijders tegen het Assad regime. Als geruststelling wordt aangevoerd dat de strijders van al-Sham door onze vrienden de Saoedi's zijn geselecteerd ("vetted"), dus dat zit wel snor...

Omdat Ahrar al-Sham niet op de terroristenlijst staat is het niet verboden, maar raar is het wel dat de VS regering dit visum en het overleg regelde want Ahrar al-Sham staat wel degelijk bekend om zijn streng islamitische opvattingen en de wens om sharia-wetgeving in Syrië te introduceren. Daarnaast zijn de banden met Al Qaida ook geen geheim.

Op 12 mei jl gingen deze 'gematigde strijders' even als beesten te keer tegen de alevitische bevolking van het stadje al-Zara in de Homs provincie. Vette pech voor de VS en de corrupte media (die onmiddellijk met de vinger naar Al-Nusra wees) dat een paar Ahrar al-Sham strijders zichzelf vol trots filmden terwijl ze over de lijken stapten, en dit op Youtube zetten.

Gecombineerd met de onthulling van het bezoek van Labib al Nahhas aan Washington, krijgt Buitenlandse Zaken woordvoerder Mark Toner het knap lastig als RT reporter Gayane Chichakyan kritische vragen stelt, zoals: "Waren Amerikaanse bewindslieden op de hoogte van dit bezoek?"
Toner:
"Ik denk niet we ons hier van bewust waren. Ik denk niet dat hij enig overleg heeft gehad bij ons van BuZa, en over visa kan ik niet praten vanwege privacy bepalingen."

Chichakyan neemt hier nog geen genoegen mee en vraagt door:
"Een van de leiders van een groep met bekende banden met al-Qaeda komt naar de VS en u kunt daar niets over zeggen?"
Toner gooit het er op dat hij de details hier niet voor zich heeft en dat hij nog wel 's op zoek gaat...

Hier kun je desgewenst de vermakelijke vertoning bekijken...
Meer ontwijkende antwoorden van Mark Toner over de wandaden van Ahrar al-Sham, waarop een reporter zegt:  "Hoeveel meer dorpen moeten ze afslachten voordat ze als 'bad guys' aangemerkt gaan worden?"

Het meest idiote is dat Guantanamo Bay vol zit met verdachten die 'iets' met al Qaida te maken zouden kunnen hebben. Immers, volgens de '2012 National Defense Authorization Act' kunnen dergelijke 'aan AQ gelieerde strijders' direct gearresteerd worden en zonder proces onbeperkt opgesloten worden.
In plaats daarvan werd een al Qaida bondgenoot toegestaan de VS binnen te komen - om met de Amerikaanse regering te lobbyen. Net zo makkelijk.


Creative Commons-Licentie
Dit werk valt onder een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationaal-licentie.

zaterdag, september 20, 2014

Coalition to Fight the Islamic State Unlikely to Succeed



  "If the West is serious about tackling the Islamic State, it has to lessen the chaos in Syria. Chaos is what gives the Islamic State the ability to grow. And the kind of policies that I've been seeing out of the Obama administration, I'm afraid they are going to increase the level of chaos and therefore increase the host climate for the Islamic state. What needs to happen is the policies that create chaos need to be lessened. That is simply not there on the table in Washington, D.C."
Allereerst is het helemaal niet raar om je af te vragen of al die chaos niet gewoon de bedoeling is. Als je dermate van olie en een wapenindustrie afhankelijk bent zou het helemaal niet zo vreemd zijn om te denken aan opzet.
Chaos creeërt namelijk een reden voor interventie die ofwel uit humanitaire overwegingen (R2P) kan zijn, ofwel vanwege 'protecting America's interests',  of zelfs een combinatie van die twee - op uitnodiging van een geallieerd staatshoofd wiens land lijdt onder het geweld van rebellen, terroristen, onafhankelijkheids - en vrijheidsstrijders of ander ongewenst rapalje.

Voorbeelden te over.
Ook als je al het andere in overweging neemt; een militaire macht die alle legers ter wereld gezamenlijk overtreft en alleen in naam defensief is, een groeiend aantal militaire bases wereldwijd en een wereldwijd herkenbaar patroon van een aanhoudende of toenemende geweldspiraal op plekken waar geïntervenieerd wordt door de VS, dan tart het de intelligentie en de rede om dat allemaal als een ongelukkig toeval te beschouwen en niet in complotten en false flag operaties te gaan geloven.

Maar laten we doen alsof we gek zijn en 'rationeel' blijven denken. Deze Vijay Prashad bijvoorbeeld kan al voorspellen waarom de coalitie die geformeerd wordt om het op te nemen tegen de 'Islamitische Staat' (IS of ISIS, ISIL) gaat falen. Het probleem zal niet zozeer Irak zijn. De bombardementen en de 'boots on the ground' (en daar is al sprake van in de vorm van adviseurs) zijn op verzoek van de leiders. Er dat er ook grondtroepen aan te pas zullen moeten komen, daar twijfelt niemand aan.
De aanvraag voor luchtsteun in Irak, hadden we te danken aan de nieuwe premier van Irak Haider al-Abadi, die de plaats innam van zijn voorganger Nouri al-Maliki, omdat die het in zijn malle hoofd had gehaald om voor te stellen dat de Syrische luchtmacht misschien wel een beetje kon komen helpen met het bombarderen van ISIS. En zoals we allemaal weten is er maar één die bombardeert in Irak en dat is de VS.

Wat blijft is dus het 'Syrische dilemma'.
Omdat ISIS ook in Syrië opereert zal Obama een samenwerkingsverband aan moeten gaan met andere partijen. Maar dat wordt lastig. De Syrische regering met de gehate Assad aan het hoofd valt uiteraard af. Syrië is lid van de Verenigde Naties dus de VS kan niet zomaar grensoverschrijdende acties gaan uitvoeren op Syrisch grondgebied. De enige weg die open blijft is dus het steunen van groeperingen die nu ook al strijden tegen ISIS. Dat is bijvoorbeeld de Syrisch-Koerdische YPG militie, die actief is in het noord-oosten en afkomstig is uit de Turkse 'Koerdische Arbeider Partij' PKK, die door NAVO bondgenoot Turkije (maar ook door de VS zelf) gezien wordt als een terroristische organisatie. Dat valt dus af.

Maar van de volgende optie word je ook niet vrolijk, en dan hebben we het over 'de andere islamisten'  (in psychologen-taal: NAO - Niet Anderszins Omschreven ). Deze lui worden gefinancierd  door Saoedi-Arabië en zijn minstens zo gestoord als de ISIS cowboys,  alleen zoeken ze geen publiciteit via Youtube. 
Het is dus feitelijk zo dat de VS dan wel niet rechtstreeks al-Nusra (de Syrische al-Qaida) steunt, maar dat via Saoedi-Arabië doet.


Aangezien zo'n 40% van de inwoners van Syrië bestaat uit alawieten (afsplitsing sjiieten), druzen, christenen enz., hebben zij alle redenen om ook deze islamitische groeperingen te vrezen,  En onder deze bevolkingsgroep vind je ook veel oprechte steun voor Assad. Maar vind je dat onder de gegeven omstandigheden raar?


Als de VS dus het plan opvat om via Saoedi Arabie een leger samen te stellen van 'gematigde moslimstrijders' heeft dit deel van de bevolking - gezien de resultaten in het verleden -  alle reden voor scepsis.

En het Vrije Syrische Leger dan? Het Vrije Syrische leger is de beste optie maar het probleem is dat die niets bereikt heeft. Behalve dan het uitdelen van wapens, via overlopers, aan de extremistische moslimgroeperingen. 

De beste optie zou de politieke zijn. Als het westen serieus van plan was om de ISIS het hoofd te bieden maar dan moeten ze de chaos waarin ISIS zo kon groeien kleiner maken, maar met de huidige beleid van Obama is daar geen enkel zicht op en is het omgekeerde eerder het geval, zo beweert
Vijay Prashad. En de vraag is dan ook gerechtvaardigd of men daar werkelijk zo rouwig om is in Washington DC.


Creative Commons-Licentie