zondag, september 23, 2018

Hou een plaatsje vrij op de voorpagina. De reporters worden vermist.

Vertaling van John Pilgers voorwoord bij het boek
PROPAGANDA BLITZ

How the Corporate Media Distort Reality

 

door David Edwards en David Cromwell van MEDIA LENS

De dood van Robert Parry eerder dit jaar voelde als een vaarwel aan het tijdperk van de verslaggever. Parry was "een baanbreker voor onafhankelijke journalistiek", schreef Seymour Hersh, met wie hij veel gemeen had.

Hersh onthulde het My Lai-bloedbad in Vietnam en de geheime bombardementen op Cambodja. Parry bracht Iran-Contra aan het licht, een drugs - en wapenhandel samenzwering die leidde naar het Witte Huis. In 2016 leverden ze onafhankelijk van elkaar overtuigend bewijs dat de Assad-regering in Syrië geen chemische wapens had gebruikt. Het werd hun nooit vergeven.

Verdreven uit de journalistieke goegemeente moet Hersh zijn werk buiten de Verenigde Staten aan de man brengen. Parry richtte zijn eigen onafhankelijke nieuwswebsite Consortium News op, waarin hij in een laatste stuk na een hersenbloeding verwees naar de verheerlijking van "goedgekeurde meningen" door de journalistiek, terwijl "niet-goedgekeurd bewijsmateriaal terzijde wordt geschoven of geminacht, ongeacht de kwaliteit ervan."

Hoewel de journalistiek altijd al min of meer een verlengstuk was van de gevestigde macht, is er de afgelopen jaren iets veranderd. Dissidentie, nog een getolereerd fenomeen toen ik in de jaren zestig toetrad tot een nationale krant in Groot-Brittannië, is teruggevallen tot een metaforische underground, terwijl het liberale kapitalisme zich beweegt richting een vorm van bedrijfsdictatuur. Dit is een seismische verschuiving, waarbij journalisten toezicht houden op het nieuwe 'groepsdenken', zoals Parry het noemde, via het verspreiden van mythen en afleidingen en het achtervolgen van de vijanden daarvan.

Kijk naar de heksenjacht op vluchtelingen en immigranten, het vrijwillig opgeven door de "MeToo" fanatici van onze oudste vrijheid, het 'vermoeden van onschuld' beginsel, het anti-Rusland racisme en de anti-Brexit hysterie, de groeiende anti-China campagne en de onderdrukking van de voorboden van een mogelijke wereldoorlog.

Met veel, zo niet de meeste, onafhankelijke journalisten die verbannen of uitgesloten zijn van de 'mainstream', is een klein hoekje van het internet een toevluchtsoord geworden voor onthulling en op bewijs gebaseerde analyse; ware journalistiek. Sites zoals wikileaks.org, consortiumnews.com, wsws.org, truthdig.com, globalresearch.org, counterpunch.org en informationclearinghouse.com zijn verplichte lectuur voor diegenen die een wereld proberen te begrijpen waarin wetenschap en technologie wonderbaarlijk vooruitgang boeken, terwijl het politieke en economische leven in de angstige 'democratieën' vegeteert achter een media-
façade van een zichzelf bespiegelende uitbundigheid.


In Groot-Brittannië is er slechts één website die onafgebroken, onafhankelijke media-kritiek aflevert. Dit is het opmerkelijke Media Lens - opmerkelijk omdat de oprichters en redacteuren, en tevens de enige schrijvers, David Edwards en David Cromwell, sinds 2001 hun blik niet hebben gericht op de gebruikelijke verdachten, de Tory-pers, maar de lichtende voorbeelden van gerenommeerde liberale journalistiek: de BBC, The Guardian, Channel 4 News.


Hun methode is eenvoudig. Nauwgezet in hun onderzoek zijn ze respectvol en beleefd wanneer ze een journalist vragen waarom hij of zij een dergelijk eenzijdig verslag heeft geschreven, of essentiële feiten heeft verzwegen of in diskrediet geraakte mythen heft gepropageerd.


De antwoorden die ze ontvangen zijn vaak defensief, soms beledigend; sommige zijn hysterisch, alsof door hun werkwijze een beschermde diersoort gevaar loopt.

Ik zou zeggen dat Media Lens de stilte over corporate journalistiek heeft verbrijzeld. Net als Noam Chomsky en Edward Herman in Manufacturing Consent vertegenwoordigen ze een vijfde macht die de macht van de media ontmantelt en van mystiek ontdoet.


Wat vooral interessant is, is dat geen van beiden journalisten is. David Edwards was een leraar, David Cromwell is een voormalig wetenschapper. Maar toch, hun begrip van de moraal van de journalistiek - een term die zelden wordt gebruikt; laten we het echte objectiviteit noemen - is een versterkende kwaliteit van hun online Media Lens-bijdragen. 

Ik denk dat hun werk heroïsch is en ik zou een kopie van hun zojuist gepubliceerde boek, Propaganda Blitz, plaatsen in elke – het bedrijfsleven dienende – journalistieke school en welke is dat niet?

Neem het hoofdstuk “Ontmanteling van het Nationaal Ziekenfonds”, waarin Edwards en Cromwell de kritische rol beschrijven die journalisten speelden in de crisis van de baanbrekende Britse gezondheidszorg.

De NHS (National Health Service) crisis is het product van een politieke en media constructie die bekend staat als “soberheid”, met zijn bedrieglijke wezeltaal van “efficiëntiebesparingen” (de BBC-term voor het afknijpen van overheidsuitgaven) en "harde keuzes" (de opzettelijke vernietiging van het denkbeeld van een beschaafd leven in het moderne Groot-Brittannië).


"Soberheid” is een uitvinding. Groot-Brittannië is een rijk land waarvan de schulden veroorzaakt werden door schurkachtige banken, niet door zijn mensen. De geldmiddelen die de National Health Service comfortabel zouden financieren zijn op klaarlichte dag gestolen door de weinigen die miljarden aan belastingen mochten vermijden en ontduiken.

Gebruik makend van een vocabulaire van zakelijke eufemismen, wordt de door de overheid gefinancierde gezondheidsdienst opzettelijk verziekt door vrije marktfanaten, om de verkoop ervan te rechtvaardigen. De Labour-partij van Jeremy Corbyn lijkt hier misschien tegen te zijn, maar is dat zo? Het antwoord is zeer waarschijnlijk nee. Hierover wordt weinig in de media gezinspeeld, laat staan uitgelegd.

Edwards en Cromwell hebben de uit 2012 stammende 'Gezondheid en Sociale Zorg Wet' ontleed, waarvan de onschadelijke titel de ernstige gevolgen afdekt. Het merendeel van de Britse bevolking beseft niet dat deze wet een einde maakt aan de wettelijke verplichting van Britse regeringen om universele gratis gezondheidszorg te verstrekken: het fundament waarop de NHS na de Tweede Wereldoorlog werd opgericht. Particuliere bedrijven kunnen zich nu naar binnen werken bij de NHS, een voor een.


Waar, vroegen Edwards en Cromwell, was de BBC toen deze gedenkwaardige wet zich een weg baande door het Parlement? Met een wettelijke verplichting om "een brede blik te bieden" en om het publiek behoorlijk te informeren over "kwesties van openbaar beleid", heeft de BBC nooit melding gemaakt van de dreiging waar een van de meest gekoesterde instellingen van de natie tegenover stond. Een BBC-kop luidde: “Wet die de macht bij de artsen legt.” Dit was pure staatspropaganda.

Er is een treffende gelijkenis met de verslaggeving van de BBC over de onwettige invasie van Irak door premier Tony Blair in 2003, waardoor er een miljoen doden vielen en nog veel meer ontheemd raakten. Een onderzoek, uitgevoerd door de Universiteit van Cardiff, Wales, wees uit dat de BBC de regeringslijn “overweldigend” weerspiegelde terwijl rapporten over menselijk lijden vrijwel genegeerd werden . Een Media Tenor-studie plaatste de BBC onderaan een gezelschap van westerse omroepen, gerekend naar de tijd die ze schonk aan tegenstanders van de invasie. Het veelgeroemde 'principe' van onpartijdigheid van het bedrijf kwam niet eens im frage. 

Een van de meest veelzeggende hoofdstukken in 'Propaganda Blitz' beschrijft de lastercampagnes van journalisten tegen dissidenten, politieke non-conformisten en klokkenluiders. De campagne van The Guardian tegen de oprichter van WikiLeaks, Julian Assange, is de meest verontrustende.
Assange, wiens epische WikiLeaks onthullingen beroemdheid brachten, journalistieke prijzen en overvloed aan de Guardian, werd opgegeven toen hij niet langer bruikbaar was. Hij werd vervolgens slachtoffer aan een van de meest vulgaire en laffe reeks aanvallen die ik ooit tegenkwam.

Zonder een cent aan WikiLeaks af te dragen, leidde een gehypet Guardian-boek tot een lucratieve Hollywood-filmdeal. De auteurs van het boek, Luke Harding en David Leigh, beschrijven Assange zonder enige aanleiding als een “beschadigde persoonlijkheid” en als “hardvochtig”. Ze onthulden ook het geheime wachtwoord dat hij in vertrouwen aan de krant had gegeven, en bedoeld was om een digitaal bestand met Amerikaanse ambassade mails te beschermen.


Nu Assange vastzit in de Ecuadoraanse ambassade, staat Harding buiten, tussen de politie, zich op zijn blog te verkneukelen dat “Scotland Yard misschien als laatste zal lachen”.

De columniste van de Guardian, Suzanne Moore, schreef: “Ik neem aan dat Assange zich vol zit te proppen met met geplette cavia's, hij is echt een absolute mega drol.”

Moore, die zichzelf beschrijft als een feministe, klaagde later dat ze, na Assange aangevallen te hebben, “laaghartige beschimpingen” over zich heen had gekregen. Edwards en Cromwell schreven haar: "Dat is echt jammer, sorry om dat te horen, maar hoe zou jij iemand uitmaken voor 'een absolute mega drol' dan noemen? Laaghartige beschimping?

Moore antwoordde dat nee, dat zou ze niet, en voegde eraan toe: 'Ik zou je willen adviseren om te stoppen met zo verdomd betuttelend te zijn.'
Haar voormalige Guardian-collega James Ball schreef: “Het is moeilijk voor te stellen hoe de ambassade van Ecuador in Londen moet ruiken sinds de meer dan vijf en een half jaar dat Julian Assange daar is ingetrokken.

Dergelijke stompzinnige kwaadaardigheid verscheen in een krant die door haar redacteur, Katharine Viner, omschreven wordt als “bedachtzaam en vooruitstrevend”. Wat is de oorzaak van deze wraakzucht? Is het jaloezie, een perverse erkenning dat Assange meer journalistieke primeurs heeft gescoord heeft dan zijn sluipschutters in een mensenleven op kunnen bogen? Is het dat hij weigert “een van ons” te zijn en diegenen ten schande maakt die de onafhankelijkheid van de journalistiek al lang hebben verraden?

Journalistieke studenten zouden dit moeten bestuderen om te begrijpen dat de bron van “nepnieuws” niet alleen trolisme is, of soorten van Fox-nieuws, of Donald Trump, maar een journalistiek die zichzelf de valse status heeft aangemeten van respectabiliteit: een liberale journalistiek die claimt de strijd aan te gaan tegen staatsmacht maar, in werkelijkheid, het behaagt en beschermt, en ermee samenspant. De amoraliteit van de jaren van Tony Blair, die de Guardian niet heeft kunnen rehabiliteren, is de echo ervan.

"[Het is] een tijdperk waarin mensen smachten naar nieuwe ideeën en nieuwe alternatieven," schreef Katharine Viner. Haar politieke columnist Jonathan Freedland wees het verlangen van jongeren af die het bescheiden beleid van Labour-leider Jeremy Corbyn steunden, als “een vorm van narcisme”.

“Hoe kwam deze man ...”, tetterde Zoe Williams van de Guardian, “überhaupt op een verkiesbare plek terecht?” Een koor van bij de krant werkende, bijdehandse kippen-zonder-kop kakelden geestdriftig mee, waarna ze beurtelings in hun eigen zwaard vielen toen Corbyn dichtbij de winst kwam tijdens de algemene verkiezingen in 2017, ondanks de media.
 

Complexe verhalen worden getransformeerd tot een sekte-achtige formule van partijdigheid, geruchten en verzwegen feiten: Brexit, Venezuela, Rusland, Syrië. Wat Syrië betreft hebben hier alleen de onderzoeken van een groep onafhankelijke journalisten tegenwicht kunnen bieden, waarmee het netwerk van Anglo-Amerikaanse steun aan jihadisten in Syrië werd onthuld, inclusief die met betrekking tot ISIS.


Ondersteund door een “psyops”-campagne gefinancierd door het Britse Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Amerikaanse Agentschap voor Internationale Hulp (USAID), is het doel om het Westerse publiek te misleiden en de omverwerping van de regering in Damascus te versnellen, ongeacht dat dit een terugkeer naar de middeleeuwen met zich meebrengt en het risico van oorlog met Rusland.
  

De “Syria Campaign”, opgezet door een PR-bureau in New York, “Purpose”,
financiert een groep die bekend staat als de Witte Helmen, die zich ten onrechte de naam "Syria Civil Defence" hebben aangemeten en die kritiekloos op tv-nieuws en sociale media worden gepresenteerd, waarbij de slachtoffers van bombardementen lijken te worden gered; acties die ze zelf filmen en bewerken, hetgeen de kijkers nooit te horen zullen krijgen. George Clooney is een fan.


De Witte Helmen zijn aanhangsels van de jihadisten met wie zij adressen delen. Hun mediagenieke uniformen en apparatuur worden geleverd door hun westerse broodheren. Dat hun heldendaden niet in twijfel worden getrokken door grote nieuwsorganisaties, is een indicatie van hoe diep de invloed van – door de staat gesteunde - PR in de media nu al gevorderd is. Zoals Robert Fisk onlangs opmerkte, schrijft geen enkele "mainstream" verslaggever schrijft over Syrië, vanuit Syrië.

In een tendentieus artikel, werd een journalist van de Guardian uit San Francisco, Olivia Solon, die nog nooit Syrië heeft bezocht, in de gelegenheid gesteld om het onderbouwde onderzoekswerk van de journalisten Vanessa Beeley en Eva Bartlett over de Witte Helmen te besmeuren als “online gepropageerd door een netwerk van anti-imperialistische activisten, complottheoretici en trollen met de steun van de Russische regering”.


Dit misbruik werd gepubliceerd zonder een enkele correctie toe te staan, laat staan een recht op wederwoord. De Guardian-reactiepagina werd geblokkeerd, zoals vastgesteld werd door Edwards en Cromwell. Ik zag de lijst met vragen die Solon naar Beeley stuurde, die klinkt als een McCarthy-achtig aanklachtformulier: "Werd je ooit uitgenodigd in Noord-Korea?"

Zoveel van de mainstream is naar dit niveau afgedaald. Subjectivisme is alles; Slogans en verontwaardiging zijn bewijs genoeg. Alles draait om “de perceptie”.


Toen hij de Amerikaanse bevelhebber in Afghanistan was, noemde generaal David Petraeus de missie waar hij mee bezig was “een perceptieoorlog ... uitgevoerd met de onafgebroken hulp van de nieuwsmedia". Wat er echt toe deed, waren niet de feiten, maar de manier waarop het verhaal in de Verenigde Staten het dééd. De niet met name genoemde vijand was, zoals altijd, een geïnformeerd en kritisch publiek thuis.

Er is niets veranderd. In de jaren zeventig ontmoette ik Leni Riefenstahl, de filmmaakster voor Hitler, die het Duitse publiek met propaganda wist te betoveren

Ze vertelde me dat de “boodschappen” van haar films niet afhankelijk waren van “orders van bovenaf”, maar van de “onderdanige leegheid” van een ongeïnformeerd publiek.

“Viel de liberale, hoger opgeleide klasse daar ook onder?” Heb ik haar gevraagd.

“Iedereen,” zei ze. “Propaganda wint altijd, als je het toestaat.”





Creative Commons-Licentie
Dit werk valt onder een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationaal-licentie.

dinsdag, november 08, 2016

Waarom is het buitenlands beleid establishment zo gebrand op nog meer oorlog?


Kijk naar hun sponsors.
Oorlog is eerst en vooral een winstgevende zwendel.


Vertaling van een artikel van Dennis Kucinich dat verscheen in The Nation op 25 oktober 2016
"Why Is the Foreign Policy Establishment Spoiling for More War?" (links zijn door mijzelf ter verduidelijking toegevoegd)


"Washington DC is misschien wel de enige plek in de wereld waar mensen openlijk pronken met hun pseudo-intellectualiteit door samen te klitten, zich de kwalificatie denktank aan te meten, en geld aan te trekken van externe belanghebbenden met inbegrip van buitenlandse regeringen, om rapporten samen te stellen waarin een beleid voorgesteld wordt dat strijdig is met de real-life problemen van het Amerikaanse volk."

Als voormalig lid van het Huis van Afgevaardigden, herinner ik me 16 jaar van hoorzittingen van het Congres, waar doorgewinterde experts oorlogen kwamen bepleiten vanuit hun overtuiging die gebaseerd was op een cirkelvormige, frivole manier van denken ontdaan van diepte, werkelijkheid en waarheid. Ik herinner me de andere hoorzittingen, waar het Pentagon niet in staat bleek om een verklaring te geven voor meer dan 1 biljoen dollar aan rekeningen, niet meer kon traceren waar een bedrag van 12 miljard aan cash, bestemd voor Irak, gebleven was, en waarbij een test zodanig werd gemanipuleerd dat een slecht functionerende onderscheppingsraket wat makkelijker zijn doel kon vinden. Oorlog is eerst en vooral een winstgevende zwendel.

Dennis Kucinich
Hoe valt het anders te verklaren dat in de afgelopen 15 jaar de zogenaamde 'bipartisan' [boven de twee partijen staande] buitenlands beleid elite van deze stad oorlogen in Irak en Libië heeft aangemoedigd, en interventies in Syrië en Jemen, die de doos van Pandora naar een argeloze wereld heeft geopend, voor de somma van miljarden dollars, een mazzeltje voor de militaire aannemers. Washingtons denk'tanks' zouden onderverdeeld moeten worden in de klasse van gepantserde voertuigen en niet als verzamelplaatsen voor vluchtelingen van academies.

Volgens de voorpagina van de Washington Post van afgelopen vrijdag, dringt de 'bipartisan' buitenlands beleid elite er bij de volgende president op aan minder terughoudend dan president Obama te zijn. Met een luisterend oor naar het geluid van 'liberale' haviken die op humanitaire interventie (lees: oorlog) aandrongen, viel de Obama regering Libië aan, samen met geallieerde machten opererend via de NAVO.

De denktankers konden zich helemaal vinden in de invasie van Irak.  Niet behorend tot enige 'tank' heb ik mijn eigen analyse gemaakt toen de oproep tot oorlog kwam in oktober 2002, op basis van eenvoudig te verkrijgen informatie, en verpreidde het op grote schaal in het Congres en kreeg 125 Democraten zover dat ze tegen de Irak-oorlog resolutie stemden. Er kon geen geld verdiend worden met de conclusie dat die oorlog ongepast was, dus stuurde onze regering ons, ondanks de protesten van vele miljoenen mensen in de Verenigde Staten en wereldwijd, een afgrond in, omringd door veel leunstoel generaals die met oorlogsvaandels zwaaiden. Het ouwe jongens circuit van de Washingtonse denktanks hadden niets geleerd van de ervaringen in Irak en Libië.

De enige winnaars waren wapenhandelaars, oliemaatschappijen, en jihadisten. Onmiddellijk na de val van Libië werd de zwarte vlag van Al-Qaeda geplant op een gemeentelijk gebouw in Benghazi, kort daarop gevolgd door de moord op Gadaffi, met een minister Clinton die vilein grapte: "We kwamen, we zagen, hij stierf." 


President Obama trok blijkbaar lessen uit deze tegenslag, maar niet het beleidsestablishment in Washington, dat blijft zeuren om meer oorlog.

Het zichzelf liberaal noemende 'Center for American Progress'(CAP) roept nu op tot het bombarderen van Syrië, en schat dat de huidige militaire avonturen van Amerika afgerond zullen zijn in 2025, een vertraagde variant van 'mission accomplished'. CAP, dat, volgens een artikel in 'The Nation', fondsen heeft ontvangen van de oorlog contractanten Lockheed Martin en Boeing, de makers van de bommenwerpers waarmee die CAP het Hellevuur over Syrië wil laten regenen.

De 'Brookings Institution' heeft tientallen miljoenen van buitenlandse regeringen aangenomen, met name van Qatar, dat een belangrijke speler is in de militaire campagne om Assad te verdrijven. Gepensioneerd viersterren Marine generaal John Allen is tegenwoordig een Brookings senior fellow. Charles Lister is een senior fellow bij het 'Middle East Institute', dat financiële steun van Saoedi-Arabië ontvangt, de belangrijkste geldschieter die miljarden aan wapens levert om het Assad regime te laten tuimelen en een soennitische kalifaat te installeren dat zich uitstrekt over Irak en Syrië. Buitenlandse overheidsgeld bestuurt ons buitenlands beleid.

Onder het aanzwellend geluid van de oorlogstrom, schreven Allen en Lister een gezamenlijk ondertekend opiniestuk in 'The Washington Post Sunday', waarin wordt opgeroepen tot een aanval op Syrië. Het Brookings instituut erkende, in een rapport aan het Congres, dat het $ 250.000 ontvangen had van het Amerikaanse Central Command, CENTCOM, waar de generaal Allen leiderschap deelt met generaal David Petraeus. Pentagon geld dat naar denktanks gaat die oorlog adviseren? Dit is wetenschappelijke integriteit, Washington DC-stijl.

En waarom is het zo dat Central Command, evenals de Food and Drug Administration, het Amerikaanse Ministerie van Transport en de US Department of Health and Human Services geld doneren aan Brookings?

Voormalig minister van Buitenlandse Zaken Madeleine Albright, die de beroemde uitspraak tegenover Colin Powell deed "Wat is het nut van het tot je beschikking hebben van dit prachtige militaire apparaat je het altijd over hebt, als we het niet kunnen gebruiken" zegt heel voorspelbaar over de huidige moment: "We vinden dat er behoefte is aan meer Amerikaanse actie." Een voormalige top adviseur onder de regering-Bush dringt er ook op aan dat de Verenigde Staten een aanval op Syrië met kruisraketten moet starten.

Voormalig minister van Buitenlandse Zaken Madeleine Albright, die de beroemde uitspraak tegenover Colin Powell deed "Wat is het nut van het tot je beschikking hebben van dit prachtige militaire apparaat je het altijd over hebt, als we het niet kunnen gebruiken" zegt heel voorspelbaar over de huidige moment: "We vinden dat er behoefte is aan meer Amerikaanse actie." Een voormalige top adviseur onder de regering-Bush dringt er ook op aan dat de Verenigde Staten een aanval op Syrië met kruisraketten moet starten.

Het Amerikaanse volk heeft schoon genoeg van de oorlog, maar in een meervoudige poging wordt getracht door middel van angstzaaierij, propaganda en leugens ons land op een gevaarlijke confrontatie voor te bereiden met Rusland in Syrië.

De demonisering van Rusland is een berekend plan om een bestaansrecht te doen herleven voor stoffige koude-oorlog strijders die uit de vuilnisbak van de geschiedenis proberen te ontsnappen door het oproepen van het spookbeeld van Russische wereldheerschappij.


Het is besmettelijk. Eerder dit jaar zond de BBC een pseudo-documentaire uit waarin een mogelijke WO III aanleiding behandeld werd, beginnend met een Russische invasie van Letland (waar 26 procent van de bevolking etnisch Russisch is en 34 procent van de Letten thuis Russisch spreken).

In het denkbeeldige WO III scenario woordt geopperd dat Rusland Londen uitkiest voor een nucleaire aanval. Geen wonder dat in de zomer van 2016 een opiniepeiling toonde dat twee derde van de Britse burgers spontaan instemden met de aankondiging van de nieuwe Britse premier tot lancering van een nucleaire aanval als vergeldingsmaatregel. Daar gingen de lessen die geleerd hadden moeten worden, zoals die uit het Chilcot rapport naar voren waren gekomen.

Terwijl dit jaar een beslissing valt over wie de nieuwe president van de VS gaat worden, zijn de Washington ideologen dezelfde bipartisan consensus aan het herkauwen dat Amerika na 9/11 onafgebroken in oorlog heeft gehouden en waarmee de wereld een aanzienlijk gevaarlijker plek werd.

De denktanks uit Washington bieden dekking voor het politieke establishment, vormen een politiek vangnet, met een fictief analytisch kader waarmee morele beweegredenen verstrekt worden voor interventie, de in het Capitol geldende rechtsbeginselen. Ik heb schoon genoeg van de Washingtonse-beleid elite die geld opstrijkt uit de oorlog, terwijl ze zich presenteren als deskundigen, ten koste van het leven van andere mensen, onze nationale bezittingen, en de heilige eer van ons land.

Elk rapport dat voor oorlog pleit en afkomstig is van een vermeende denktank zou moeten worden vergezeld van een lijst van sponsors en donateurs van de denktank en een verklaring over de lobby-connecties van de auteurs van het rapport.

Het is onze patriottische plicht om bloot te leggen waarom het buitenlands beleid establishment uit Washington en diens sponsors niet van hun mislukkingen hebben geleerd en in plaats daarvan in herhaling vallen, met de instemming van de politieke klasse en slaapwandelaars met de pers-pasjes.

Het is ook tijd voor een nieuwe vredesbeweging in Amerika, een die zowel progressieven als libertariërs omvat, zowel in als buiten het Congres, die gaat organiseren op campussen, in steden en dorpen in heel Amerika, om als een effectief tegenwicht te dienen voor de "Demuplican" oorlogspartij, de denktanks, en hun media cheerleaders. Het werk begint nu, niet na de inauguratie. We moeten oorlog niet als iets onvermijdelijks accepteren, en de leiders die ons in die richting leiden, zowel in het Congres en het Witte Huis, moeten zichtbare oppositie tegenover zich ervaren.


Creative Commons-Licentie
Dit werk valt onder een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationaal-licentie.

dinsdag, oktober 04, 2016

Pentagon betaalde een Brits PR bedrijf een half miljard dollar voor nep Al Qaida video's

Nep nieuws en valse vlaggen: Pentagon betaalde Britse PR firma 500 miljoen dollar voor topgeheime Irak propaganda

Vertaling van dit artikel van het Bureau of Investigative Journalism van 2 oktober 2016:

Volgens een voormalig employee van Bell Pottinger fabriceerde de PR firma onder meer korte tv segmenten in de stijl van Arabisch nieuwszenders en namaak rebellenvideo's die gebruikt konden worden om de mensen op te sporen die dergelijke video's bekeken.

De leiding van de afdeling werkte nauw samen met hoge Amerikaanse militairen in hun hoofdkwartier in Bagdad 'Camp Victory' terwijl buiten de opstandelingen hun verwoestende werk deden.

bron: http://www.lefigaro.fr/international 05/01/2014

Lord Tim Bell, de voormalige voorzitter van Bell Pottinger bevestigde aan de Sunday Times, die samenwerkte met 'het Bureau' [Bureau of Investigative Journalism] aan dit artikel, dat zijn bedrijf aan een 'geheime' militaire operatie had gewerkt 'en daarmee gebonden was aan diverse geheimhoudingsovereenkomsten.'

Bell Pottinger rapporteerde aan het Pentagon, de CIA en de Nationale Veiligheidsraad over zijn werkzaamheden in Irak, zei hij.

Bell, een van Engeland's meest succesvolle public relations managers, wordt gezien als degene die Margaret Thatcher's staalharde imago creëerde en de Conservatieve partij hielp bij de overwinning van drie verkiezingen. De firma waarvan hij medeoprichter was kende een klantenkring die onder meer bestond uit repressieve regimes of bijvoorbeeld Asma al-Assad, de vrouw van de Syrische president.

In het eerste media-interview dat een werknemer van Bell Pottinger ooit heeft gegeven over het werk voor het Amerikaanse leger in Irak, vertelde video-editor Martin Wells - die niet meer voor het bedrijf werkt - tegen het Bureau dat zijn tijd in Camp Victory “schokkend, eye-opening en leven veranderd.” was.

De producten die de firma leverde werden afgetekend door de voormalige generaal David Petraeus - de toenmalige commandant van de coalitietroepen in Irak - en soms door het Witte Huis, zei Wells.

Een gigantische media operatie

Bell Pottinger produceerde bergen materiaal voor het Pentagon en een deel ervan ging veel verder dan het standaard communicatie werk.

Het Bureau kon veel van Bell Pottinger's producten traceren dankzij Amerikaanse inventarisatie van aanbestedingen door het leger, inkoop transactiegegevens van de regering en verslagen van de inspecteur-generaal van het Ministerie van Defensie (DoD), evenals Bell Pottinger's bedrijfsresultaten en specialistische publicaties over militaire propaganda. We interviewden een half dozijn voormalige ambtenaren en aannemers die betrokken waren bij informatie-activiteiten in Irak.
Er werden daar drie soorten media operaties veelvuldig gebruikt op dat moment in Irak, zei een gehuurde militaire werknemer, bekend met Bell Pottinger's werkzaamheden aldaar.

“Wit betekent dat het erkend wordt, op het etiket staat wie het geproduceerd heeft”, vertelde de huurling. "Bij grijs is de maker onbekend en bij zwart wordt het valselijk aan iemand toegeschreven. Deze soorten van 'black ops', die gebruikt worden om te kunnen achterhalen wie naar een bepaald ding kijkt, waren een vrij normaal onderdeel van de bedrijfsactiviteiten.”

Bell Pottinger veranderde na een management buy-out in 2012 van eigenaar en zijn huidige structuur heeft geen banden met de eenheid die werkzaam was in Irak, en die zijn deuren sloot in 2011. Naar verluidt ontkennen de sleutelfiguren die in de desbetreffende eenheid werkten betrokkenheid met tracking software zoals Wells die omschreef.
 
Het werk van Bell Pottinger in Irak was een enorme media-operatie die gemiddeld meer dan honderd miljoen dollar per jaar kostte. Een document dat het bureau wist te bemachtigen toont aan dat het bedrijf op één punt bijna 300 man aan Brits en Iraaks personeel in dienst had.

Het in Londen gevestigde PR bureau werd kort na de Amerikaanse invasie in Irak geïntroduceerd. In maart 2004 werd het door het tijdelijk bestuur van het land belast met de "promotie van democratische verkiezingen" - een “zeer gewichtige activiteit” zoals het triomfantelijk klonk in het jaarverslag.

Het bedrijf stapte echter al snel over op wat minder gewichtige activiteiten. 
Het Bureau wist transacties te traceren ter waarde van $ 540 miljoen tussen het Pentagon en Bell Pottinger voor informatie operaties en psychologische operaties (PSYOPS) op grond van een reeks van contracten die verstrekt waren vanaf mei 2007 tot december 2011. Een vergelijkbaar contract rond dezelfde jaarbasis - $ 120 miljoen – bestond ook al in 2006, werd ons verteld.


Het grootste deel van het geld was voor kosten zoals productie en distributie, vertelde Lord Bell aan de Sunday Times, maar het bedrijf moet ongeveer £ 15 miljoen per jaar aan honoraria hebben verdiend.

Martin Wells, de ex-werknemer, zei het Bureau dat hij had geen idee had waar hij aan begon toen hij solliciteerde voor de Bell Pottinger baan in mei 2006.

Hij was werkzaam als freelance video-editor en kreeg een telefoontje van zijn agentschap dat hem aanraadde naar Londen te gaan voor een gesprek over een mogelijke nieuwe klus. “Je zult compleet nieuwe dingen moeten gaan doen die uit het Midden-Oosten zullen komen”, kreeg hij te horen.

Ik dacht: “Dat klinkt interessant”, weet Wells zich te herinneren. “Dus, ik ga akkoord en kom dat gebouw binnen, word begeleid naar de zesde verdieping in een lift, kom naar buiten en daar staan gelijk twee bewakers. Ik dacht; wat is hier in godsnaam aan de hand? Achteraf bleek het eigenlijk om een soort van Marine post te gaan. Dus zover ik er iets uit op kon maken ging het om een soort eenheid die media inlichtingen verzamelde.”

Na een korte babbel vroeg Wells wanneer hij te horen kreeg of hij de baan zou krijgen, en hij was verrast door het antwoord. 

"Je hebt de baan al" kreeg hij te horen. "We hebben ons antecedentenonderzoek naar jou al afgerond."

Wells werd verteld dat hij maandag op het vliegtuig zou stappen. Het was vrijdagmiddag. Hij vroeg waar de reis heen zou gaan en kreeg een verrassend antwoord: Bagdad.

"Dus ik had letterlijk 48 uur om een complete woestijn-outfit bij elkaar te sprokkelen"zei Wells.

Aankomst in Bagdad

Dagen later, moest Wells' vliegtuig zig-zaggen om vijandig vuur van de rebellen te ontwijken alvorens te kunnen landen op Bagdad airport. Hij nam aan dat hij zou worden vervoerd naar een plek binnen de Groene Zone, van waaruit coalitie ambtenaren zich bezig hielden met het bestuur van Irak. In plaats daarvan kwam hij terecht in Camp Victory, een militaire basis.

Zijn eerste indrukken beschrijvend, vertelde Wells dat hij werd getroffen door een werkomgeving die compleet anders dan wat hij gewend was. “Het was een zeer veilig gebouw,” herinnert hij zich, met borden waarop dingen stonden als: "Verboden toegang. Zonder vergunning geen toegang voor ombevoegden, zonder toestemming kunt u niet naar binnen." 

Binnen waren twee of drie kamers met veel bureaus er in, zei Wells, met een sectie voor Bell Pottinger personeel en een andere voor het Amerikaanse leger. 

Ik maakte de fout om een van de Amerikaanse legergebieden binnen te lopen, waarop ik meteen door een zeer strenge Amerikaanse vent me praktisch naar buiten sleepte terwijl hij me toebeet dat ik hier onder geen enkel beding mocht komen, dit is streng verboden gebied, maak dat je wegkomt - al die tijd met een hand rustend op zijn pistool, wat een fijne kennismaking was", aldus Wells. 

Het werd al snel duidelijk dat hij veel meer zou gaan doen dan alleen het bewerken van nieuwsbeelden. 

Grey Ops

Ze maakten drie types video's. De eerste waren tv commercials, bedoeld om Al Qaida in een kwaad daglicht te stellen. De tweede waren nieuwsberichten die werden gemaakt om te lijken alsof ze waren “gecreëerd door Arabische tv”, aldus Wells. Bell Pottinger stuurde teams naar Al Qaida bomaanslagen om daar low-definition video van te maken en dat vervolgens te bewerken alsof het om een stukje uit een nieuwsuitzendingen zou gaan. Er werd een voice-over in het Arabisch bij gemonteerd en gedistribueerd naar tv-zenders in de hele regio, volgens Wells. 

De Amerikaanse oorsprong van de nieuwsitems werden soms verborgen gehouden. In 2005 leidde de onthulling, dat PR-huurling The Lincoln Group het Pentagon had geholpen artikelen te plaatsen in Iraakse kranten - soms gepresenteerd als neutraal nieuws - tot een onderzoek door het Departement van Defensie. 

Black Ops

Het derde en meest gevoelige programma dat door Wells beschreven werd, was de productie van nep-Al Qaida propagandafilms. Hij vertelde het Bureau hoe de video's gemaakt werden. Hij kreeg precieze instructies: “We willen graag een dergelijke stijl video hebben en we moeten gebruikmaken van Al Qaida videomateriaal ", werd hem verteld. “Het moet 10 minuten lang worden, en het moet in dit bestandsformaat, en gecodeerd worden op de voorgeschreven manier.”

Amerikaanse mariniers namen deze CD's dan mee op patrouille en lieten ze in de consternatie dan vallen tijdens het binnenvallen van een huis. Wells zei: "Als ze een huis binnenvielen en er toch al een puinhoop maakten tijdens het doorzoeken dan lieten ze zo af en toe eens een CD-tje slingeren.

De CD's waren ingesteld om met Real Player, een populaire media streaming applicatie die verbinding maakt met internet, afgespeeld te worden. Wells legde uit hoe het team een code in de CD's wist in te bakken die gelinkt was aan een Google Analytics-account, waardoor men een lijst van met IP-adressen wist te verkrijgen die de CD hadden afgespeeld..

De tracking lijst was slechts toegankelijk voor een selecte groep, volgens Wells: De gegevens gingen naar hemzelf, een leidinggevende van het Bell Pottinger management team, en één van de Amerikaanse militaire commandanten.

Wells legde de inlichtingen-waarde uit. “Als er een CD wordt bekeken in het midden van Bagdad ... dan weet je dat je beet hebt” zei hij. "Als er dan 48 uur of een week later er weer een opduikt, in een ander deel van de wereld, dan is dat nog interessanter, en dat is waarnaar ze op zoek zijn, want dat geeft je een spoor.”

De CD's doken op in een aantal interessante plaatsen, herinnerde Wells zich, waaronder Iran, Syrië, en zelfs Amerika."Aan het eind van de dag maakte ik een uitdraai van de resultaten, en als er iets interessants tussen zat, gaf ik het an de bazen en die zouden het dan verder afhandelen" zei hij.  

"Waarheidsgetrouw" materiaal

Het Pentagon bevestigde dat Bell Pottinger voor hen werkte als een aannemer in Irak onder de Information Operations Task Force (IOTF), waarvoor de firma producten afleverde die openlijk de coalitietroepen als maker vermeldden, en enkele waarbij dat niet werd aangegeven. Ze beweerden echter nadrukkelijk dat al het materiaal dat door IOTF naar buiten werd gebracht was “waarheidsgetrouw” was.

Maar IOTF was nog niet de enige missie waar Bell Pottinger voor werkte. Wells zei dat sommige opdrachten van Bell Pottinger vielen onder de Joint Psychological Operations Task Force (JPOTF), zoals bevestigd werd door een Amerikaanse defensie-ambtenaar.

De ambtenaar zei dat hij niet in detail kon treden over JPOTF activiteiten, om er aan toe te voegen: “We bespreken geen methoden voor inlichtingenvergaring uit het verleden of van het heden.”

Lord Bell, die eerder dit jaar terugtrad als voorzitter van Bell Pottinger, vertelde de Sunday Times dat de inzet van tracking mechanismen, zoals beschreven door Wells “heel goed mogelijk” waren, maar dat hij er zelf niets van af wist.

Sommige projecten kwamen zelfs nog hoger in de commandostructuur terecht. “Als Petraeus zijn fiat niet kon geven, ging de lijn helemaal verder tot aan het Witte Huis, en werd het daar afgetekend, en het antwoord zou dan langs diezelfde lijn terugkeren.”

De carrière van Petraeus bracht hem tot 'directeur van de CIA' in 2011, totdat hij moest aftreden in verband met de nasleep van een affaire met een journalist.

Bekijk hieronder het interview met Martin Wells:

A firsthand account of Bell Pottinger's top secret work in Iraq from The Bureau on Vimeo.

De toekenning van een dergelijke grote opdracht aan een Brits bedrijf wekte wrevel onder de Amerikaanse communicatiebedrijven die elkaar verdrongen om in Irak te werken, volgens een voormalige werknemer van een van de rivalen van Bell Pottinger.

“Niemand snapte waarom een Brits bedrijf honderden miljoenen dollars van de Amerikaanse fondsen kon opstrijken terwijl er even goede Amerikaanse bedrijven waren die het ook hadden kunnen doen” zegt Andrew Garfield, een ex-werknemer van de Lincoln Group, die is nu een vooraanstaand lid is van het 'Foreign Policy Research Institute'. “De Amerikaanse bedrijven hadden goed de smoor in.”

Ian Tunnicliffe, een voormalige Britse soldaat, was het hoofd van een driepersoons panel van de 'Coalition Provisional Authority' (CPA) – de overgangsregering in Irak na de invasie van 2003 – die Bell Pottinger hun contract toekenden om de democratische verkiezingen in 2004 te promoten.

Volgens Tunnicliffe, werd het contract, dat totaal $ 5,8 miljoen bedroeg, behaald na de CPA zijn eigen interne inspanningen om mensen bewust te maken van het juridisch kader van de overdracht voorafgaand de verkiezingen, niet het gewenste resultaat opleverde.

"We hebben een relatief haastige, maar niettemin concurrerend bieding georganiseerd waarop communicatiebedrijven konden inschrijven", herinnert Tunnicliffe zich.

Tunnicliffe zei dat Bell Pottinger's consortium een van de drie gegadigden was voor het contract, en dat ze gewoon een overtuigender voorstel deden dan hun rivalen.

Irak was een lucratieve kans voor veel communicatie bedrijven. Het Bureau ontdekte dat tussen 2006 en 2008 meer dan 40 bedrijven voor diensten werden betaald, zoals tv en radio plaatsing, videoproductie, billboards, advertenties en opiniepeilingen. Daarbij ging het om Amerikaanse bedrijven zoals Lincoln Group, Leonie Industries en SOS International, maar ook om in Irak gevestigde bedrijven zoals Cradle of Civilization New Media, Babel Media en Iraqi Dream.

Maar de grootste bedrag dat het Bureau wist te traceren ging naar Bell Pottinger.

Volgens
Glen Segell, die in 2006 werkzaam was in een desinformatie eenheid in Irak werden externe bedrijven ingehuurd omdat het leger de know-how niet in huis had, en deels omdat ze wekten in een juridisch “grijs gebied”.

In zijn artikel uit 2011 'Geheime Inlichtingen Vergaring in Irak', merkt Segell op dat de Amerikaanse wet verbiedt dat de binnenlandse bevolking van de Verenigde Staten blootgesteld wordt aan regeringspropaganda. In een geglobaliseerde media omgeving zouden de Irak-operaties theoretisch ook terug thuis gezien kunnen worden, dus “was het juridisch gezien verstandig van het leger om niet alle activiteiten onder zich te houden" schreef Segell.

Segell stelt dat desinformatie programma's een duidelijk verschil maakten op de grond in Irak. Sommige deskundigen echter trekken dit in twijfel.

Een studie uit 2015 van de Rand Corporation, een militaire denktank, concludeerde dat “het duidelijk zichtbaar kunnen maken van het nuttig effect dat bereikt wordt met pogingen om te informeren, beïnvloeden en overtuigen, is telkens een uitdaging gebleken voor zowel de regering als Defensie.”

De operaties van Bell Pottinger in opdracht van de Amerikaanse overheid stopten in 2011 sinds de Amerikaanse troepen zich terug trokken uit Irak en de eenheid die er werkte niet langer meer bestaat.

Wells verliet Irak na minder dan twee jaar, genoeg van de stress van het werken in een oorlogsgebied en het dag in dag uit verplicht moeten kijken naar confronterende video's van gruweldaden.

Lord Bell vertelde de Sunday Times dat hij “trots” was op het werk van Bell Pottinger in Irak. “We hebben veel gedaan om de situatie helpen op te lossen,” zei hij. “Niet genoeg. We hebben de rotzooi die er uit voortkwam niet kunnen stoppen, maar het was een deel van de Amerikaanse propaganda machine.”

Of het materiaal zijn doelstellingen heeft bereikt, zal niemand ooit echt weten, zei Wells. “Ik bedoel, als je kijkt naar de situatie nu, lijkt het niet er te hebben gewerkt. Maar toentertijd, wie weet, als het één leven heeft gescheeld, dan was het al de moeite waard geweest
.”




Creative Commons-Licentie
Dit werk valt onder een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationaal-licentie.

zondag, september 25, 2016

Hoe het Pentagon een VS-Russische deal torpedeerde - en de wapenstilstand

Dit is een vertaling van een artikel van Gareth Porter van 27 september 2016
http://www.middleeasteye.net/columns/how-pentagon-sank-us-russia-campaign-syria-and-ceasefire-1932525374

Opnieuw ging een Amerikaans-Russische wapenstilstand deal over Syrië in rook op.

Of het zou hebben kunnen overleven, zelfs met een Amerikaans-Russische akkoord, valt te betwijfelen, gelet op de aandrang bij al Qaida en zijn bondgenoten om het te vernietigen. Maar het was uiteindelijk de  politiek van de Amerikaans-Russische betrekkingen die een centrale rol speelde in de teloorgang van de tweede wapenstilstand.

De genadeslag kwam ogenschijnlijk vanuit het Russisch-Syrische kamp, maar wat de aanleiding vormde tot het te beëindigen van de wapenstilstand was allereerst de Amerikaanse aanval op Syrische regeringstroepen op 17 september.

Dat overtuigde de Russen dat het Pentagon niet van plan was het belangrijkste onderdeel van de deal te implementeren en wat tevens het meest belangrijk voor de regering-Poetin was: een gezamenlijke Amerikaans-Russische luchtcampagne tegen de Islamitische Staat (IS) en al-Qaeda via een "Gezamenlijk Uitvoerings Centrum". En het is niet vreemd om te veronderstellen dat dat ook inderdaad het doel was.

Ontruiming van de Castello Road - of niet?

De Russen hadden een krachtige stimulans om ervoor te zorgen dat de wapenstilstand zou slagen, vooral rond Aleppo.

In hun nieuwe voorstel over een wapenstilstand hadden de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry en zijn Russsische tegenhanger, Sergej Lavrov onderhandeld over een bijzonder gedetailleerd eisenpakket voor beide partijen om hun troepen terug te trekken van Castello Road, de belangrijkste slagader om Aleppo vanuit het noorden binnen te komen. Het was duidelijk dat de "demilitarisering" ten noorden van Aleppo bedoeld was om humanitaire hulp aan de stad mogelijk te maken en was dus de centrale politieke focus van de wapenstilstand.

http://www.middleeasteye.net/sites/default/files/styles/wysiwyg_large/public/images/CastelloRd.July2016.AFP_.jpg

De Russen legden grote nadruk op garanties dat het Syrische leger zich zou houden aan aan het demilitarisering plan. Men had op 13 september een mobiele uitkijkpost op de weg gestationeerd. En zowel de Russen als de Syrische staatstelevisie meldden dat het Syrische leger zijn zware wapens vroeg op 15 september van de weg hadden verwijderd,  inclusief videobeelden van een bulldozer die prikkeldraadversperringen opruimde. Het 'Syrische Observatorium voor de Mensenrechten'  bevestigde dat het Syrische leger zich van de weg had teruggetrokken.

Maar al Qaida's onlangs omgelabelde Jabhat Fateh al-Sham (voorheen de Jabhat al-Nusra) had een duidelijke stimulans om niet mee te willen doen aan een ontwikkeling die de deur kon openen naar een Amerikaans-Russisch offensief tegen zichzelf.  Bronnen aan de kant van de oppositie in Aleppo beweerden dat terugtrekking van de regeringstroepen niet had plaatsgevonden en kondigden aan dat de oppositie-eenheden zich niet terug zouden trekken van hun posities in de buurt bij de weg. Op de ochtend van 16 september, nam het Syrische leger zijn posities weer in op de weg.

Op diezelfde dag werd in een telefoongesprek tussen tussen Kerry en Lavrov bevestigd dat de wapenstilstand nog steeds geldig was, ook al werden de humanitaire hulp konvooien nog steeds opgehouden in de bufferzone aan de Turkse grens vanwege het ontbreken van toestemming van de Syrische regering, alsmede de onzekerheid over de veiligheid op de weg naar Aleppo.

Maar Kerry vertelde Lavrov ook dat de VS er nu op aan drongen dat het plan voor het 'Gezamenlijk Uitvoerings Centrum' pas van kracht zou gaan worden nadat de humanitaire hulp gearriveerd zou zijn op plaats van bestemming.

Botsingen binnen het VS beleid

Deze cruciale verschuiving in de Amerikaanse diplomatieke positie was een direct gevolg van de felle oppositie van het Pentagon tegen Obama's voornemen om in Syrië een militair samenwerkingsverband aan te gaan met Rusland. Voor het Pentagon gold een hoger belang in het voorkomen van een dergelijke high-profile Amerikaans-Russische samenwerking in een tijd waarin het aandringt op veel grotere Amerikaanse militaire investeringen om zich te kunnen weren tegen de vermeende Russische agressie in een nieuwe Koude Oorlog.

Tijdens een buitengewone videoconferentie met Kerry, onmiddellijk nadat de onderhandelingen over de wapenstilstand waren afgerond, uitte minister van Defensie Ashton Carter sterke bezwaren tegen het 'Gezamenlijk Centrum' – en met name de voorziening voor het delen van inlichtingen met de Russen voor een campagne tegen IS en al Qaida.

Tot dan aan toe had Obama Carter's bezwaren genegeerd, maar in een New York Times artikel dat in de nacht van 13 september verscheen werd melding gemaakt van het feit dat functionarissen bij het Pentagon nog steeds geen overeenstemming hadden over hoe de VS te werk moest gaan met het oprichten van het 'Gezamenlijk Uitvoerings Centrum' als de wapenstilstand zeven dagen zou aanhouden.

The Times citeerde luitenant-generaal Jeffrey L Harrigian, commandant van de 'United States Air Forces Central Command' (AFCENT), die tegen verslaggevers had gezegd: "Ik zeg geen ja, en geen nee."
"Het zou voorbarig zijn om te zeggen dat we er regelrecht mee aan de slag gaan" voegde hij eraan toe.

Het besluit van president Obama om aan te dringen dat de VS niet eerder zou deelnemen aan het 'Gezamenlijk Centrum' met Rusland dan dat de hulpkonvooien in Aleppo en elders toegelaten waren was blijkbaar bedoeld om het Pentagon gerust te stellen, maar het liet niettemin de mogelijkheid open voor een gezamenlijke Amerikaans / Russische samenwerking.

Onmiddellijk effect

Laat in de avond van de volgende dag voerden Amerikaanse en geallieerde vliegtuigen meerdere aanvallen uit op een Syrische regeringsbasis in de woestijn, in de buurt van een van de vliegbases in Deir ez-Zor waarbij ten minste 62 Syrische troepen gedood werden en meer dan 100 gewond raakten.

Het Pentagon erkende het gebeuren al snel en sprak van een vergissing, veroorzaakt door foutieve coördinaten van de doelen, maar het effect op de wapenstilstand deal was onmiddellijk. Syrië beschuldigde de VS van een opzettelijke aanval op zijn troepen, en de Russen lieten blijken soortgelijke twijfels te hebben over de Amerikaanse verklaring.

Op maandag 19 september, maakte het Syrische regime bekend dat de zevendaagse wapenstilstand was afgelopen. En op diezelfde dag werd een belangrijke VN-humanitaire hulp konvooi aangevallen, juist op het moment dat het werd gelost in een – door de oppositie bezette - stad ten westen van Aleppo, waarbij meer dan 20 hulpverleners gedood werden.  Amerikaanse functionarissen beschuldigden Rusland van een luchtaanval op het konvooi, hoewel het bewijs van een luchtaanval magertjes was, volgens een woordvoerder voor het Russische ministerie van Defensie.

Er is echter weinig verbeelding voor nodig  om je voor te stellen hoe groot de woede moet zijn geweest  als reactie op de klappen die zowel de Russische en Syrische regeringen te incasseren kregen: eerst richting het Syrische leger, en daarnaast de afspraken die waren gemaakt met Washington. Ze waren zeker van overtuigd dat de Amerikaanse luchtaanval op Syrische troepen een duidelijk signaal was dat het Pentagon en de Amerikaanse militaire leiding geen samenwerking met Rusland in Syrië zouden dulden – en het als een voorbode moest worden gezien van een Syrische campagne zodra Hillary Clinton zou worden verkozen.

Het aanvallen van het hulpkonvooi, op welke manier dan ook,  was een brute manier van een antwoord kenbaar maken als een reactie op dergelijke berichten. Helaas werd de zwaarste prijs voor deze respons betaald door hulpverleners en burgers.

Vergissing of strategie?

Het bewijs dat de VS opzettelijk een Syrische militaire basis als doelwit uitkoos is natuurlijk, indirect, en het is altijd mogelijk dat de aanval één van de vele monumentale vergissingen was, die - zoals in iedere oorlog - op grond van foutieve inlichtingen begaan worden.

Niemand heeft kunnen uitleggen hoe USAFCENT tot het besluit heeft kunnen komen dat een doelwit, zo dicht bij een Syrische regeringsvliegbasis, in die -door de regering gecontroleerde-  stad een IS doelwit kan zijn geweest.
Maar de timing van de aanval - slechts 48 uur voordat de beslissing moest worden gemaakt over de vraag om door te gaan met het 'Gezamenlijk Uitvoerings Centrum' - en zijn duidelijke impact op de wapenstilstand –  vormen een stevige grondslag voor de veronderstelling dat het geen vergissing was.

En wat die grondslag nog steviger maakt: Generaal Harrigian, de USAFCENT commandant die weigerde te zeggen dat zijn afdeling akkoord zou gaan met zo'n samenwerking met Rusland, zou vrijwel zeker ingestemd hebben met het opzettelijk aanstippen van de Syrische basis als doelwit.

Militaire planners bij USAFCENT zijn zeer vertrouwd met het gebied waar de Syrische troepen werden gebombardeerd, aangezien er gemiddeld  20 dergelijke aanvallen in de week rond Deir Ezzor worden uitgevoerd, vertelde een ambtenaar van Defensie aan Nancy Youssef van 'The Daily Beast'.

Pentagon officials gaven tegenover Youssef toe dat USAFCENT de plek al minsten een paar dagen aan het observeren was, maar in feite moeten zij bekend zijn geweest met de locatie, die klaarblijkelijk al ten minste zes maanden of langer moet hebben bestaan.

Nu dat de strategie van het afgelopen jaar in vlammen is opgegaan, is de enige manier waarop Obama een enigszins zinvol beleid kan voeren aangaande Syrië is om zich te herbezinnen over de fundamentele keuzes waardoor de VS in beginsel begon deze oorlog te sponsoren.

Creative Commons-Licentie
Dit werk valt onder een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationaal-licentie.

zaterdag, augustus 13, 2016

Hoe de VS de juridische hobbel in Libië gaan nemen


Bombs away!' riep men alweer enthousiast in de VS.
De VS is opnieuw - en dit maal 'corrigerend' - gaan bombarderen in Libië, het land dat als een puinhoop achterbleef na de vorige 'humanitaire' bombardementen in 2011. Corrigerend, want de gevolgen van het omverwerpen van Gaddafi bracht niet de beloofde democratie maar een nieuwe 'failed state'. Nieuwe bommen moeten daar verandering in gaan brengen.

In hoge mate verantwoordelijk destijds was de toenmalige minister van Buitenlandse
 
Zaken, Hillary Clinton. Wie herinnert zich niet hoe blij zij kakelde dat zij de nieuwe Caesar was en de rectale verkrachting van Gaddafi met een bajonet en diens gruwelijke dood bejubelde als een persoonlijk succes?

Maar dat bleek nog niet het enige van Hillary's 'prestaties' in Libië... en in Irak, en in Syrië. 
Uit diverse getuigenissen zoals die van CIA officer David Manners en uit diverse Wikileaks documenten bleek dat Hillary ook degene was die de nodige Amerikaanse wapens aan 'rebellen' van allerlei pluimage had geleverd. Niet alleen voor de Gaddafi oppositie maar en passant ook nog voor de oppositie, die in Syrië voor de omverwerping van het Assad regime moest gaan zorg dragen. Wapens die zéér zeker bij Al-Qaida belandden en mogelijk ook bij ISIS. Het is zelfs denkbaar dat ambassadeur Stevens met Amerikaanse wapens aangevallen werd toen Libische rebellen een aanslag pleegden op het consulaat in Benghazi. Een 'consulaat' overigens dat alleen maar diende als transactieplek voor wapenleveranties.

Op 23 juli koos Hillary Clinton Tim Kaine als haar 'running mate' ; de toekomstige vicepresident van de VS. En daarmee diende zich ook een hobbel aan die genomen moest worden. Tim Kaine was namelijk degene die lang op aangedrongen heeft had dat er een nieuwe AUMF door het Congres uitgevaardigd moest worden omdat de oude AUMF eigenlijk niet langer voldeed. 
Waar gaat dit allemaal over? Wat is dat; een AUMF? 
Het betekent: Authorization for the Use of Military Force (toestemming voor het gebruik van militair geweld) en is vergelijkbaar met het afkondigen van de noodtoestand of de staat van beleg. Het idee erachter is dat ten tijde van oorlog het normale democratische proces te traag werkt om snelle en adequate beslissingen in strijdsituaties te kunnen nemen. De president krijgt hiermee echter gevaarlijk veel bevoegdheid om naar believen oorlogshandelingen te verrichten naar goeddunken, en normaal gesproken wordt deze drastische maatregel alleen in zeer uitzonderlijke toestanden gehanteerd.
Die uitzonderlijke toestand deed zich voor op 11 september 2001 toen de VS opgeschrikt werden door een reeks aanslagen door Al Qaida, die door George Bush beschouwd werden als een oorlogsverklaring tegen de VS. Hij vroeg en kreeg daarop van het Congres deze voorlopige carte blanche om zelfstandige beslissingen te mogen maken, volgens deze formulering: 

"...tegen degenen die verantwoordelijk zijn voor de aanslagen op 11 september 2001. De verleende toestemming geeft de president de bevoegdheid om alle 'noodzakelijke en passende militaire middelen' te gebruiken tegen degenen waarvan hij heeft vastgesteld dat zij meegewerkt hebben aan het 'plannen, toestaan, plegen van of helpen met' de 11 september aanslagen, of wie aan deze personen of groepen onderdak hebben verleend."

Een tijdlang voldeed deze AUMF omdat overal waar Al-Qaida zijn lelijke kop liet zien, de dienstdoende president zonder met Congres te overleggen ten strijde kon trekken. Overleg met het Congres was overbodig. In ander gevallen zoals in Pakistan waar de taliban bestreden moest worden gebeurde dat op 'uitnodiging van de Pakistaanse regering'. Maar gaandeweg raakte de rek uit de mogelijkheden van de AUMF. Hoe meer er doelen  met drones werden bestookt die - niet Al-Qaida - waren of van wie het zeer onaannemelijk is dat ze iets met 9-11 te maken hebben - hoe meer duidelijk werd dat er iets met de autorisatie gedaan moest worden. Zeker toen ISIS zijn intrede deed; een organisatie die duidelijk niets met 9-11 van doen heeft gehad en evenmin aanslagen had gepleegd in de VS of op Amerikaanse doelen.
Gelet op de bewoording van de AUMF uit 2001; tijd voor een update dus.

In februari 2015 vroeg president Obama het Congres om een nieuw AUMF goed te keuren waardoor hij toestemming zou krijgen om oorlog te gaan voeren met name tegen de Islamitische Staat (in Libië) en 'daarmee verbonden personen of strijdkrachten' zo lang hier geen 'langdurige offensieve grondoffensieven' aan verbonden zouden zijn. Obama vroeg tevens om een gelimiteerde autorisatie van drie jaar. 

Republikeinen en Democraten mopperden beiden, vonden het maar een gedoe. Het zou enerzijds wel eens te restrictief kunnen zijn als de president alles eerst moest gaan overleggen met het Congres. Aan de andere kant vond men het ook geen goed idee om nog meer blanco cheques uit te schrijven. 
Weet je wat? dacht men - We doen gewoon niets.   
Vanaf dat moment redeneerde Obama dat er - bij uitblijven van aangepaste wetgeving - de oude gewoon geldig bleef. En hij bombardeerde lekker verder...

Een middelbare scholier heeft al door dat er iets niet in de haak is hier. De oorspronkelijke AUMF uit 2001 voldoet uiteraard al lang niet meer. 
ISIS is niet Al Qaida. ISIS bestond niet eens in 2001 en ISIS heeft geen aanslagen op Amerikaanse bodem gepleegd en er is geen sprake van een onmiddellijke dreiging dat zoiets zou gaan gebeuren. Libië is niet in oorlog met de VS. Als Pentagon persvoorlichter Peter Cook uitlegt dat president Obama het noodzakelijk vindt om bommen op ISIS doelen in Libië te gaan gooien duurt het tot het 28:04 min. moment tot een journalist eens informeert op welke legitimiteitsgronden dit gebaseerd is. 
Cook antwoordt vlotjes dat dat de '2001 Autorisatie tot het gebruik van militair geweld' hiervoor de juridische dekking verstrekt.   

Er dreigt even een probleempje te ontstaan als Tim Kaine publiekelijk kenbaar maakt dat hij zo zijn twijfels heeft over de legitimiteit van de AUMF voor de bombardementen in Libië.
"Ik denk niet dat de huidige juridische grondslag toereikend is om deze oorlog tegen ISIL te voeren," zegt Kaine in een interview bij NBC's "Meet the Press." "Ik heb zeer ernstige twijfels of die ons toestaan een offensieve oorlog tegen ISIL te voeren.

Maar meteen toont Hillary haar 'leiderscapaciteiten' door haar running mate op zijn plaats te zetten: Als zij dezelfde vraag voorgelegd krijgt: "Voldoet de 2001 AUMF voor de huidige bombardementen op Libië", antwoordt ze: "Zeker weten van wel". 

Het probleem van de rammelende autorisatie is inmiddels al min of meer opgelost. Eerst deed men nog een poging om ISIS te presenteren als een offshoot van Al-Qaida, maar daar zag men maar van af. Nu is de uitleg dat de VS daar aan de slag gaat op verzoek van de "regering van nationale eenheid", een interim bestuur dat tot stand kwam met hulp van de VN-Veiligheidsraad. Dat 'verzoek' is ongeveer zo tot stand gekomen: De Amerikanen deelden de regering mee: "Jullie hebben onze hulp nodig, teken op de stippellijn."
Het is inderdaad een manier om een juridisch draagvlak in elkaar te frutselen, maar geloofwaardig is
het niet, en critici van de Obama regering wijzen erop dat het nu lijkt alsof 'een ander land ons gaat vertellen waar, wanneer en tegen wie wij gaan vechten'.
Daar zit wat in natuurlijk.

En daar komt ook nog eens bij dat die 'regering van het nationaal akkoord' (GNA) zoals hij vaak genoemd wordt nauwelijks een eenheid vormt.
Vanwege de verdeeldheid is het ook nog niet mogelijk geweest om een begin te maken met een
functioneel nationaal leger. En daar wringt opnieuw voor de VS de schoen. De absolute onwil bij het Amerikaanse volk om opnieuw eigen grondsoldaten te zien sterven voor een of ander buitenlands avontuur. Dus valt de VS maar weer terug op de beproefde methode, die (zonder een gecoördineerd grondoffensief) nog nimmer succesvol was maar zo 'American' als 'apple pie': "Bombs away!"


Creative Commons-Licentie
Dit werk valt onder een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationaal-licentie.