Jonathan Cook vergeleek de vervolging, de marteling en het
uitleveringsproces van Assange met een middeleeuwse straf waarbij een
afgehouwen hoofd op een staak tentoongesteld werd om anderen te waarschuwen
niet hetzelfde vergrijp als de veroordeelde te begaan.
Verwar dit in alsjeblieft niet met met 'fake news' of 'complottheorieën'.
Dit is het echte werk. Het enige, échte werk: Feiten en niets anders. Als
je trouw het NOS journaal volgt en een 'kwaliteitskrant" als de NRC leest,
af en toe eens radio1 beluistert, zou je de indruk kunnen krijgen goed
geïnformeerd te zijn.
Helaas is het zo dat je terugbladerend niet anders kunt concluderen dan
dat je bijzonder vaak verkeerd geïnformeerd blijkt te zijn geweest.
Wat wij beschouwen als de waarheid is vaak eerder het product van opiniemakers, nieuwsduiders, deskundigen ('pundits') of een nieuw fenomeen zoals "influencers" dan het werk van simpele 'verslaggevers'.
Vanwege het grote aantal "fouten" en wat achteraf misleidende informatie
bleek, ontstond er groeiende belangstelling voor alternatieve mediabronnen
en begon het vertrouwen in de traditionele media af te nemen. Wat
Wikileaks onthullingen lieten zien was dat de officiële nieuwskanalen ons
net zo vaak voorlogen als een complotventer als Alex Jones.
Tijd voor een geloofsoorlog
Om het lezersrespect te heroveren werden er 'factcheckers'
bedacht,
bedoeld om geruchten tegen te spreken. Knap wanhopig – als je al een krant
runt die de waarheid vermeldt hoef je je niet bezig te houden met het
bestrijden van “geruchten”. Excelleer, dat voldoet.
Lezers werden op steeds indringender wijze voorgelicht met journalistieke
formules als “Vijf dingen die u moet weten over [...]”. En werd een steeds
intensievere strijd gevoerd tegen ongewenste informatie. Speciale units
met intrigerende namen als
PropOrNot of
Hamilton 68Dashboard
aangesteld om met McCarthiaanse energie, devotie én waanzin
de jacht op "onwaar" internet-nieuws te openen, of
firma's als New Knowledge
werden aangesteld om mogelijke buitenlandse influencers te
ontdekken.
Soms was deze (meestal heksen-) jacht nog enigszins goed te praten, omdat
idiote complot – of pseudowetenschappelijke theorieën wel degelijk enorme
maatschappelijk schade kunnen toebrengen. Maar de prangende vraag is: Wie
controleert de controleur? In de wetenschap dat de media meer dan eens als
spreekbuis van het gezag fungeert is iedere vorm van samenwerking tussen de
overheid en de media al bij voorbaat verdacht en besmet.
Wikileaks heeft nog nooit één leugen verteld
Dus wat hier voor ons ligt is van een andere orde: Wat hier gebeurt is een
overheids-oorlog tegen absolute feiten die wereldkundig gemaakt worden door
mensen en instanties als Wikileaks, Julian Assange, Chelsea Maning, Edward
Snowden, Daniel Elsberg, John Kiriakou, Bill Binney, Karen Kwiatkowski,
Coleen Rowley, Gary Webb, Katharine Gun, Thomas Drake, de OPCW
klokkenluiders en nog vele, vele anderen die een dure prijs moesten betalen
voor het openbaren voor het bekendmaken van waarheden. Het vervolgen van
waarheidssprekers is een ernstige zaak. En het gebeurt in toenemende mate.
En daar zou men zich grote zorgen om moeten maken. Caitlin Johnstone
verwoordde hier uitstekend wat er mis is de vervolging van degene die
oorlogsmisdaden openbaart:
Waarheidspublicatie in relatie tot staatsbelangen
Dit gaat verder dan de VS alleen: Ieder ontwikkeld land kent een vorm van 1st
Amendment: Het recht op vrijheid van meningsuiting, religie en een vrije pers.
Dat recht is altijd 'niet absoluut' geweest, d.w.z. er zitten restricties aan
verbonden zoals een verbod op haatzaaien en wat de pers betreft mag de
staatsveiligheid niet in het geding komen. Stel dat je in oorlog bent en een
journalist wil de ligging van vaderlandse wapendepots bekend maken, dan mag de
staat ingrijpen. Maar het is niet zo dat de staat naar willekeur mag ingrijpen
als er staatsbeschadigende
informatie naar buiten wordt gebracht. Het is altijd het schadelijke handelen
dat daarvoor verantwoordelijk is en niet degene die dit wereldkundig maakt.
Het gaat nog verder: het is de taak van de media (als 'de vierde macht') om
dit soort informatie wereldkundig te maken. Als de media zich opstelt als een
hoeder, in plaats van een controleur van de staat verzuimt ze haar taken.
Tijdens het uitleveringsproces van Julian Assange probeerde de Amerikaanse
staat eerst aan te voeren dat Assange geen journalist of uitgever zou zijn.
Dat hield geen stand en maakt ook verder niets uit omdat de regels omtrent
verspreiding van gevoelige informatie voor burgers of journalisten hetzelfde
zijn. Zolang niet aangetoond kan worden dat de Amerikaanse staat, haar
burgers of militairen "op missie" in direct gevaar komen door bepaalde
onthullingen is men beschermd onder het Eerste Amendement. Dat laatste (het
in gevaar brengen bronnen en informanten) werd diverse keren in het verleden
al geopperd maar nooit hard gemaakt . Ook nu werd er in de rechtszaal
gebakkeleid over het onderwerp en opnieuw wist de aanklager geen letterlijk
geval te noemen van schade die was ontstaan door het onverantwoordelijk
lekken of publiceren van geheime informatie. Het was Assange zelf die er
uiterst zorgvuldig op toe zag dat deze zelfcensuur nauwkeurig werd
toegepast,
zo getuigde John Goetz,
de onderzoeksjournalist die toentertijd bij Der Spiegel werkte, naast de New
York Times en The Guardian een van de drie kranten die de 'Iraq War logs'
i.s.m. Wikileaks hebben gepubliceerd.
De enige niet-geredigeerde documenten die door WikiLeaks werden
gepubliceerd, waren documenten die al algemeen beschikbaar waren via de
Cryptome-site, dankzij de eigen journalisten van The Guardian die zo
onnadenkend waren om de encryptiesleutel bekend te maken.
Getuige John
Sloboda, van Iraq Bodycount beweerde zelfs dat Assange
overdreven ver ging in het censureren van namen.
De kwalijke rol van The New York Times en The Guardian
Schandalig gedrag van de gerespecteerde mainstream media die eerder nauw,
maar vooral gejaagd, samenwerkte met Wikileaks om de 'scoop' te kunnen
lanceren en die zich nu af heeft gekeerd van Assange omdat er inmiddels
alweer andere politiek/strategische belangen op het spel staan.
Ze hielden zich stil toen de aanklager zijn bewijsvoering baseerde op de
(antieke) Espionage Act van 1917 (het in bezit hebben en verspreiden van
staatsgeheimen) en beweerde dat Assange bijvoorbeeld Chelsea Manning “had
aangezet tot spionage”. (Wij weten inmiddels dat dit onwaar is. Manning
heeft dit zelf altijd ontkend en liet zichzelf niet vermurwen toen ze
opnieuw voor een jaar opgesloten werd omdat ze koppig
weigerde haar eerdere bekentenis “toe te lichten” voor een Grand Jury
die erop uit was de rol van Assange te benadrukken. Een ander groot probleem
bij het aanwenden van de Spionagewet is dat de drie meewerkende kranten; Der
Spiegel The Guardian en The New York Times zichzelf schuldig hadden gemaakt
aan het onderdeel 'verspreiding' volgens die Spionagewet. Maar het was al
snel duidelijk dat zij niet het doelwit van de heksenjacht waren: Men was
uit op het hoofd van Assange.
Een speciale Judasrol is weggelegd voor The Guardian.
Wie daar meer over had kunnen vertellen is de Australische journalist Mark Davis
die – ondanks zijn aanbod - niet op de getuigenlijst stond. Hij heeft
nauw met Assange in 'the bunker' van The Guardian samengewerkt tijdens
het uitschrijven van de 'Afghan war logs' en hij heeft publiekelijk
bevestigd dat Assange alle namen braaf aflakte terwijl de Guardian redacteurs zich daar niet druk om maakten.
Tijdens het proces werd geopperd dat Assange er een lakse, arrogante
houding op na zou houden wat betreft het beveiligen van namen van
informanten. Op dag twee van het proces las de aanklager voor uit een boek
van Guardian journalisten David Leigh en Luke Harding: 'Wikileaks: Inside
Julian Assange's War on Secrecy',
waarin de auteurs zeggen dat Assange zich geen zorgen maakte over het
onthullen van de namen van informanten, en hij citeerde daarbij uit een
passage waarin Assange zou hebben gezegd dat
“informanten het verdienden, als ze werden gedood”.
Een voorval dat zowel door Assange als John Goetz heftig ontkend wordt en ook
niet strookt met het beeld dat uit diverse getuigenverklaringen naar voren
komt. Daarnaast heeft Luke Harding getoond eerder gebeurtenissen bij elkaar te
fantaseren
zoals het nooit bewezen “bezoek” van Trumps toenmalige campagneleider Paul
Manafort aan Assange
in de Ecuadoraanse ambassade in Londen,
dit is wat Jonathan Cook daarover schreef:
Het gevaar voor de journalistiek in het algemeen
De welbekende
CraigMurray, klokkenluider en activist en dagelijks bezoeker van de hoorzittingen
zegt daarover:
Het doel van de eerdere benadering was duidelijk om de media-steun voor
Assange te verminderen door hem te onderscheiden van andere journalisten.
Het was duidelijk geworden dat een dergelijke aanpak een reëel risico op
mislukking met zich meebracht, als kon worden bewezen dat Assange een
journalist is, een lijn die voor de verdediging goed begon te werken. Dus
nu werd het dat "elke journalist kan worden vervolgd voor het publiceren
van geheime informatie", als Amerikaans regeringsstandpunt. Ik heb het
sterke vermoeden dat ze hebben besloten dat ze dat vrijelijk, zonder enige
terughoudendheid kunnen verkondigen zonder vrees voor reacties vanuit de
media,
aangezien de media sowieso geen aandacht schenken aan deze
hoorzitting.
Als je betekenis van deze woorden laat inzinken besef je misschien
dat we dat we qua persvrijheid én journalistieke integriteit het vijf voor
twaalf punt al voorbij zijn.
Dit werk valt onder een
Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationaal-licentie.