Dit is een vertaling van het artikel "Leaked docs expose massive Syria propaganda operation waged by Western govt contractors and media" van BenNorton dat op 23 september verscheen bij The Grayzone
Door de westerse overheid gefinancierde undercover inlichtingendienst-contractanten trainden Syrische oppositieleiders, verspreidden verhalen in mediakanalen van de BBC tot Al Jazeera en voerden de leiding over een complete journalistieke eenheid. Een schat aan gelekte documenten legt het propagandanetwerk bloot
Uit gelekte documenten blijkt hoe Britse overheidscontractanten een geavanceerde infrastructuur van propaganda ontwikkelden om de steun in het Westen voor de politieke en gewapende oppositie van Syrië te stimuleren.
Vrijwel elk aspect van de Syrische oppositie werd gecultiveerd en op de markt gebracht door westerse overheids-gesteunde PR bedrijven, van hun politieke kleuring tot hun merkbekendheid ('branding'), van wat ze zeiden - tot waar ze het zeiden.
De gelekte bestanden laten zien hoe westerse inlichtingendienst-contractanten de media bespeelden, waarbij ze keurig Engels - en Arabischtalige berichtgeving over de oorlog tegen Syrië verzorgden om dat op te kloppen tot een constante stroom pro-oppositie verslaggeving.
Amerikaanse en Europese contractanten trainden en adviseerden Syrische oppositieleiders op alle niveaus, van jonge media-activisten tot de hoofden van de parallelle regering in ballingschap. Deze firma's organiseerden ook interviews voor Syrische oppositieleiders op reguliere media-afzetpunten zoals de BBC en Channel 4 in het VK.
Meer dan de helft van de stringers [freelance reporter of fotograaf] die Al Jazeera in Syrië gebruikte, werd getraind in een gezamenlijk overheidsprogramma van de VS en het VK, Basma genaamd, dat honderden Syrische activisten van de oppositiemedia voortbracht.
PR-bedrijven van de westerse overheid hadden niet alleen invloed op de manier waarop de media over Syrië berichtten, maar zoals uit de gelekte documenten blijkt, produceerden ze hun eigen propagandistische pseudonieuws voor uitzending op grote tv-netwerken in het Midden-Oosten, waaronder BBC Arabic, Al Jazeera, Al Arabiya, en Orient TV.
Deze door het VK gefinancierde bedrijven fungeerden als fulltime PR-publicist voor de door extremisten gedomineerde Syrische gewapende oppositie. Een zo'n contractant; InCoStrat genaamd, zei dat het in voortdurend contact stond met een netwerk van meer dan 1.600 internationale journalisten en 'influencers', en gebruikte deze om pro-oppositie discussiepunten onder de aandacht te brengen.
Een andere westerse overheidscontractant, ARK, ontwikkelde een strategie om de salafi-jihadistische gewapende oppositie van Syrië te 'herverpakken' door 'het imago te verzachten'. ARK pochte dat het oppositiepropaganda leverde die “bijna elke dag werd uitgezonden op” grote Arabisch-talige tv-netwerken.
Vrijwel elk groot westers mediabedrijf werd beïnvloed door de door de Britse overheid gefinancierde desinformatiecampagne die werd blootgelegd in de schat aan gelekte documenten, van de New York Times tot de Washington Post, CNN tot The Guardian, de BBC tot Buzzfeed.
De documenten bevestigen berichtgeving door journalisten, waaronder Max Blumenthal van The Grayzone, over de rol van ARK, de voor de Amerikaanse en Britse overheid werkende contractant bij het populair maken van de Witte Helmen in westerse media. ARK beheerde de sociale media-accounts van de Witte Helmen en hielp de door het Westen gefinancierde groep om te vormen tot een belangrijk propagandawapen van de Syrische oppositie.
De gelekte documenten bestaan voornamelijk uit materiaal dat tot stand kwam onder auspiciën van het Britse 'Foreign and Commonwealth Office' (FCO). Alle firma's die in de dossiers worden genoemd, waren gecontracteerd door de Britse regering, maar velen namen ook deel aan 'multi-donor-projecten' die werden gefinancierd door de regeringen van de Verenigde Staten en andere West-Europese landen.
Naast het aantonen van de rol die deze westerse undercover inlichtingdienst-contractanten speelden bij het vormgeven van de berichten in de media, werpen de documenten ook licht op het Britse overheidsprogramma om rebellengroepen in Syrië op te leiden en te bewapenen.
Ander materiaal laat zien hoe Londen en westerse regeringen samenwerkten om een nieuwe politiemacht op te bouwen in door de oppositie gecontroleerde gebieden. Veel van deze door het Westen gesteunde oppositiegroepen in Syrië waren extremistische salafistische jihadisten. Sommige van de Britse overheidscontractanten waarvan de activiteiten in deze gelekte documenten worden blootgelegd steunden in feite de Syrische al-Qaeda-dochter Jabhat al-Nusra en de fanatieke splintergroeperingen die daar weer uit voortkwamen.
De documenten werden verkregen door een groep die zichzelf 'Anonymous' noemt, en werden gepubliceerd als onderdeel van een reeks bestanden met de titel: “Op. HMG [Her Majesty’s Government] Trojan Horse: From Integrity Initiative To Covert Ops Around The Globe. Part 1: Taming Syria.” De niet-geïdentificeerde sprekers zeiden dat ze ernaar streven “criminele activiteiten van de Britse FCO en geheime diensten aan het licht te brengen”, en verklaarden: “We verklaren de oorlog aan het Britse neokolonialisme!"
De Grayzone was niet in staat om de authenticiteit van de documenten onafhankelijk te verifiëren* (zie update onder dit artikel). De inhoud werd echter nauwlettend gevolgd met berichtgeving over westerse destabilisatie en propaganda-operaties in Syrië door The Grayzone en vele anderen.
Britse ministerie van Buitenlandse Zaken en het leger voeren een mediaoorlog tegen Syrië
Een uitgelekt rapport van het Britse 'Foreign and Commonwealth Office' (FOC) uit 2014 onthult een gezamenlijke operatie met het ministerie van Defensie en het 'Department for International Development' ter ondersteuning van “strategische communicatie, onderzoek, monitoring en evaluatie en operationele ondersteuning van Syrische oppositie-entiteiten.”
De Britse FOC verklaarde duidelijk dat deze campagne bestond uit “het creëren van netwerkverbindingen tussen politieke bewegingen en mediakanalen” door “het bouwen van lokale onafhankelijke mediaplatforms”.
De Britse regering plande "begeleiding, training en coaching voor een betere levering van mediadiensten, met inbegrip van digitale en sociale media.”
Het doel was om te zorgen voor PR en media-omgang trainers, evenals technisch personeel, zoals cameramensen, webmasters en tolken", samen met de “productie van toespraken, persberichten en andere mediacommunicatie.”
Een aanvullend regeringsdocument uit 2017 legt duidelijk uit hoe Groot-Brittannië “de selectie, training, ondersteuning en communicatiebegeleiding van Syrische activisten heeft gefinancierd die de visie van het VK voor een toekomstig Syrië delen ... en die zich zullen houden aan een reeks waarden die in overeenstemming zijn met het Britse beleid."
Dit plan omvatte financiering door de Britse overheid "ter ondersteuning van Syrisch media-activisme binnen zowel de burgerlijke als de gewapende oppositiesfeer", en was gericht op Syriërs die in zowel “extremistisch als gematigd” grondgebied van de oppositie wonen.
Het werk van deze firma's overlapten elkaar, en sommigen werkten samen aan hun projecten om de Syrische oppositie ietwat te cultiveren.
Westerse overheidscontractant ARK gebruikt de media als een speelbal
Een van de belangrijkste overheidscontractanten achter het regime-change programma in Syrië heette 'ARK' (Analysis Research Knowledge).
'ARK FZC' is gevestigd in Dubai, in de Verenigde Arabische Emiraten. Het profileert zichzelf als een humanitaire ngo en beweert dat het “is opgericht om de meest kwetsbaren te helpen”, door een “sociale onderneming op te richten die lokale gemeenschappen kracht geeft door middel van flexibele en duurzame interventies om meer stabiliteit, kansen en hoop voor de toekomst.”
In werkelijkheid is ARK een clandestiene inlichtingendienst-tussenpersoon die functioneert als een arm van westers interventionisme.
In een uitgelekt document dat het bij de Britse regering had ingediend, zei ARK dat zijn focus sinds 2012 ligt op het leveren van zeer effectieve, politiek en conflictgevoelige Syrië-programma's voor de regeringen van het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Denemarken, Canada, Japan en de Verenigde Staten en de Europese Unie.”
ARK pochte toezicht te houden op contracten ter waarde van $ 66 miljoen om pro-oppositie acties in Syrië te ondersteunen.
Op zijn website vermeldt ARK al deze regeringen als klanten, evenals de Verenigde Naties.
Bij zijn operaties in Syrië werkte ARK samen met een andere Britse contractant genaamd 'The Global Strategy Network' (TGSN), die wordt geleid door Richard Barrett, een voormalig directeur van de 'wereldwijde contra-terrorisme' afdeling bij bij MI6.
ARK had kennelijk agenten ter plaatse in Syrië aan het begin van de poging tot regime-change in 2011, die aan het Britse FCO rapporteerden dat “ARK-medewerkers regelmatig contact hebben met activisten en actoren uit het maatschappelijk middenveld die ze aanvankelijk ontmoetten tijdens het uitbreken van protesten in het voorjaar van 2011.”
De Britse contractant had een “uitgebreid netwerk van maatschappelijke organisaties en gemeenschapsactoren die ARK heeft geholpen door middel van een speciaal centrum voor capaciteitsopbouw ARK, gevestigd in Gaziantep”, een stad in het zuiden van Turkije die een basis was van inlichtingenoperaties tegen de Syrische regering.
ARK speelde een centrale rol bij het leggen van de fundamenten van het verhaal van de Syrische politieke oppositie. In een uitgelekt document kreeg de firma de eer voor de “ontwikkeling van een kernachtig geformuleerd Syrisch oppositieverhaal”, dat blijkbaar tot stand kwam tijdens een reeks workshops met oppositieleiders die werden gesponsord door de regeringen van de VS en het VK.
ARK trainde alle niveaus van de Syrische oppositie in hun manier van communiceren, van "burgerjournalistieke workshops met Syrische media-activisten, tot het werken met gezagsdragende leden van de Nationale Coalitie om een kerncommunicatieverhaal te ontwikkelen."
Het bedrijf hield zelfs toezicht op de PR-strategie voor de Supreme Military Council (SMC), de leiding van de officiële gewapende vleugel van de Syrische oppositie, de 'Free Syrian Army' (FSA). ARK creëerde een complexe PR-campagne om een herverpakking van de SMC mogelijk te maken waarmee het zich kon onderscheiden van extremistische gewapende oppositiegroepen en om het beeld te creëren van een functionerend, inclusief, gedisciplineerd en professioneel militair orgaan.”
ARK gaf toe dat het de gewapende oppositie van Syrië, die grotendeels werd gedomineerd door salafistische jihadisten, wilde vergoelijken door "het imago van de FSA te verzachten.”
ARK nam het voortouw bij de ontwikkeling van een enorm netwerk van media-activisten van de oppositie in Syrië en eiste openlijk alle eer op voor inspirerende protesten in het land.
In zijn trainingscentra in Syrië en Zuid-Turkije meldde de westerse overheidscontractant: “Meer dan 150 activisten zijn door de ARK getraind en uitgerust voor doeleinden zoals de basisprincipes van camerahandeling, belichting en geluid tot het maken van rapporten, journalistieke veiligheid, online beveiliging en ethische rapportage.”
Het bedrijf overspoelde Syrië met propaganda van de oppositie. In slechts zes maanden tijd meldde ARK dat 668.600 van zijn gedrukte producten in Syrië werden verspreid, waaronder "posters, flyers, informatieve boekjes, activiteitenboeken en ander campagnegerelateerd materiaal".
In één document waarin de communicatie-activiteiten van de Britse contractanten in Syrië werden beschreven, pochte ARK en de Britse inlichtingendienst-huurling TGSN dat zij het het bewind voerden over de volgende media in het land: 97 video-stringers, 23 schrijvers, 49 distributeurs, 23 fotografen, 19 lokale trainers, acht opleidingscentra, drie mediabureaus en 32 onderzoeksfunctionarissen.
ARK benadrukte dat het “gedegen contacten” had met enkele van de beste mediakanalen ter wereld, met namen als: Reuters, de New York Times, CNN, de BBC, The Guardian, de Financial Times, The Times, Al Jazeera, Sky News Arabisch, Orient TV en Al Arabiya.
De Britse contractant voegde eraan toe: “ARK heeft regelmatig merk- en merkloze content geleverd aan belangrijke pan-Arabische en op Syrië-gerichte satelliet-tv-kanalen zoals Al Jazeera, Al Arabiya, BBC Arabic, Orient TV, Aleppo Today, Souria al-Ghadd en Souria. al-Sha'ab sinds 2012."
"ARK-producten die de prioriteiten van HMG (Her Majesty's Government) promoten door attitudeverandering en gedragsverandering te bevorderen, worden bijna elke dag uitgezonden op pan-Arabische kanalen,” schepte het bedrijf op. “In 2014 produceerde ARK gemiddeld 20 merk- en merkloze Syrië-rapporten per maand en uitgezonden op grote pan-Arabische televisiekanalen zoals Al Arabiya, Al Jazeera en Orient TV.”
"Ark voert bijna dagelijkse gesprekken met kanalen en houdt wekelijkse bijeenkomsten om redactionele voorkeuren duidelijk te maken en te leren begrijpen”, aldus de westerse inlichtingendienst.
Het bedrijf eiste ook de eer op voor het plaatsen van 10 artikelen per maand in pan-Arabische kranten zoals Al Hayat en Asharq Al-Awsat.
Amerikaans-Brits Basma programma cultiveert Syrische media-activisten
De mediaoorlog van de Syrische oppositie werd georganiseerd in het kader van een project genaamd 'Basma'. ARK werkte via Basma samen met andere westerse overheidscontractanten om Syrische oppositieactivisten op te leiden.
Met financiering van zowel de Amerikaanse als de Britse overheid ontwikkelde Basma zich tot een enorm invloedrijk platform. De Arabische Facebook-pagina had meer dan 500.000 volgers en ook op YouTube bouwde het een groot aantal volgers op.
De mainstream zakenmedia portretteerde Basma op misleidende wijze als een “Syrisch platform voor burgerjournalistiek” of een “maatschappelijke groep die werkt aan een bevrijdende, progressieve overgang naar een nieuw Syrië”. In werkelijkheid was het een astroturfoperatie van de westerse regering om propagandisten van de oppositie klaar te stomen.
Negen van de 16 stringers die door Al Jazeera in Syrië werden gebruikt, werden getraind door het Basma project van de VS / VK-regering, zo vertelde ARK vol trots in een uitgelekt document.
In een eerder rapport voor het Britse FCO, ingediend slechts drie jaar na het begin van zijn werk, beweerde ARK “meer dan 1.400 begunstigden te hebben getraind uit 210 begunstigde organisaties in meer dan 130 workshops, en meer dan 53.000 individuele uitrustingen te hebben verstrekt" binnen een uitgebreid netwerk dat “alle 14 gouvernementen van Syrië” bestreek, waaronder zowel oppositie- als regeringsgebieden.
De westerse contractant publiceerde een kaart waarop zijn netwerk van stringers en media-activisten en hun relaties met de Witte Helmen en nieuw opgerichte politiediensten in door de oppositie gecontroleerd Syrië werden benadrukt.
In zijn trainingen ontwikkelde ARK woordvoerders van de oppositie, leerde ze hoe ze met de pers moesten spreken en hielp ze vervolgens bij het organiseren van interviews met reguliere Arabisch- en Engelstalige media.
ARK beschreef zijn strategie “om geloofwaardige, gematigde woordvoerders van civiel bestuur aan te wijzen die gepromoot zullen worden als vaste gesprekspartners voor regionale en internationale media. Ze zullen via alle media de cruciale boodschappen herhalen die verband houden met de gecoördineerde lokale campagnes, waarbij consortiumplatforms ook deze boodschap kunnen overnemen en andere mediakanalen aanmoedigen om deze op te pikken.”
Naast het werken met de internationale pers en het cultiveren van oppositieleiders, hielp ARK bij de ontwikkeling van een enorm bolwerk van oppositiemedia.
ARK zei dat het een "belangrijke uitvoerder was van een door meerdere donoren gesteunde onderneming die sinds 2012 bezig was een netwerk van FM-radiostations en gemeenschapsmagazines in Syrië te ontwikkelen”. De contractant werkte met 14 FM-zenders en 11 tijdschriften in Syrië, waaronder radio in het Arabisch en Koerdisch.
Om uitzendingen van de oppositie in heel Syrië te verspreiden, ontwierp ARK in 2012 wat het "Radio in a Box" (RIAB) -kits noemde. Het bedrijf nam de eer voor het leveren van apparatuur aan 48 transmissiesites.
ARK verspreidde ook tot 30.000 tijdschriften per maand. Het meldde dat “door ARK ondersteunde tijdschriften de drie meest populaire waren in Aleppo City; het populairste tijdschrift in Homs City; en het populairste tijdschrift in Qamishli.”
Een propaganda uitgever van de Syrische oppositie die rechtstreeks door ARK wordt beheerd, genaamd Moubader, ontwikkelde een enorme aanhang op sociale media, waaronder meer dan 200.000 likes op Facebook. ARK drukte maandelijks 15.000 exemplaren van een "hoogwaardig hard copy" Moubader-tijdschrift en verspreidde het "in door de oppositie beheerde gebieden van Syrië."
De Britse contractor TGSN, die met ARK samenwerkte, ontwikkelde zijn eigen verkooppunt, het "Revolutionary Forces of Syria Media Office (RFS)", zo blijkt uit een uitgelekt document. Dit bevestigt een rapport uit 2016 in The Grayzone door medewerker Rania Khalek, die e-mails ontving waarin werd getoond hoe het door de Britse regering gesteunde RFS-mediabureau aanbood om een journalist maar liefst $ 17.000 per maand te betalen om propaganda te produceren voor Syrische rebellen.
Een ander uitgelekt bestand laat zien dat het bedrijf in slechts één jaar, in 2018 - wat blijkbaar het laatste jaar was van het Syrië programma van ARK - de Britse regering maar liefst 2,3 miljoen Britse ponden in rekening heeft gebracht.
Deze enorme ARK propaganda operatie werd geleid door Firas Budeiri, die eerder optrad als Syrië-directeur voor de in het VK gevestigde internationale ngo 'Save the Children'.
40 procent van het projectteam van ARK in Syrië waren Syrische staatsburgers en nog eens 25 procent was Turks. Het bedrijf zei dat de staf van het Syrië-team "uitgebreide ervaring had met het beheren van programma's en het uitvoeren van onderzoek dat werd gefinancierd door veel verschillende overheidsklanten in Libanon, Jordanië, Syrië, Jemen, Turkije, de Palestijnse Gebieden, Irak en andere door conflicten getroffen staten."
Westerse contractant ARK leert Witte Helmen "hoe Syrië in het nieuws te houden"
De westerse aannemer ARK was een centrale kracht bij de lancering van de White Helmets operatie.
Uit de gelekte documenten blijkt dat ARK de Twitter- en Facebook-pagina's van Syria Civil Defence beheerde, beter bekend als de 'White Helmets'.
ARK eiste de eer op voor het ontwikkelen van “een internationaal gerichte communicatiecampagne die is ontworpen om het wereldwijde bewustzijn van de (White Helmets) -teams en hun levensreddende werk te vergroten.”
ARK faciliteerde ook de communicatie tussen de White Helmets en 'The Syria Campaign', een PR-firma die vanuit Londen en New York opereerde en die hielp bij het populair maken van de White Helmets in de Verenigde Staten.
Het was blijkbaar “na daaropvolgende besprekingen met ARK en de teams” dat The Syria Campaign "de burgerbescherming koos als façade voor haar campagne om Syrië in het nieuws te houden”, schreef het bedrijf in een rapport voor het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken.
"Onder begeleiding van ARK woonde TSC (The Syria Campaign) ook ARK's burgerbescherming -trainingssessies bij om media-inhoud te creëren voor zijn # WhiteHelmets-campagne die in augustus 2014 van start ging en sindsdien viraal is gegaan”, voegde de westerse contractant er aan toe.
In 2014 produceerde ARK een lange documentaire over de Witte Helmen, getiteld "Digging for Life", die herhaaldelijk werd uitgezonden op Orient TV.
Terwijl het de sociale media-accounts van de White Helmets beheerde, schepte ARK er over op dat het volgers en meningen op de Facebook-pagina voor 'Idlib City Council' stimuleerde.
De Syrische stad Idlib werd overgenomen door Jabhat al-Nusra, een dochteronderneming van al-Qaeda, die vervolgens in het openbaar vrouwen executeerde die werden beschuldigd van overspel.
Terwijl ARK en de Britse inlichtingendienst-huurling TGSN feitelijk deze al-Qaeda-gebonden extremistische groeperingen hielpen, ondertekenden ze ook een document waarin de FCO op hilarische wijze beloofde de “Britse richtlijnen over gender gevoeligheden te volgen” en ervoor te zorgen dat bij alle capaciteitsopbouw en campagne-ontwikkeling rekening wordt gehouden met gender.”
Een fundament leggen voor een wetsoorlog in Syrië
In een ander uitgelekt document zien we hoe de westerse overheid gesteunde firma ARK onthult dat het in 2011 samenwerkte met een andere overheidscontractant, Tsamota genaamd, om de Syrische Commissie voor Justitie en Verantwoording (SCJA) te helpen ontwikkelen. In 2014 veranderde SCJA haar naam in de Commission for International Justice and Accountability (CIJA).
De Grayzone ontmaskerde CIJA als een door de westerse overheid gefinancierde regime-change-organisatie waarvan de onderzoekers samenwerkten met Al-Qaida en zijn extremistische bondgenoten om een wetsoorlog [lawfare] tegen de Syrische regering te voeren.
ARK merkte op dat het project aanvankelijk werkte “met startkapitaal van de 'UK Conflict Pool' om onderzoeks- en forensische training voor Syrische onderzoekers van oorlogsmisdaden te ondersteunen” en sindsdien “uitgegroeid is tot een belangrijk onderdeel van de overgangsjustitiearchitectuur in Syrië.”
Sinds de VS, de Europese Unie en hun bondgenoten in het Midden-Oosten de militaire fase van hun oorlog tegen Syrië hebben verloren, heeft de CIJA het voortouw genomen in een poging om de regime-change campagne door middel van juridische procedures te verlengen.
InCoStrat creëert een medianetwerk en helpt hen Al Qaeda te interviewen
In de gelekte documenten pochte een andere Britse overheidscontractant, 'Innovative Communications Strategies' (InCoStrat), dat deze firma een enorm “netwerk van meer dan 1600 journalisten en belangrijke influencers met belangen in Syrië” had opgebouwd.
InCoStrat benadrukte dat het "een multidonorproject beheerde en
realiseerde ter ondersteuning van de doelstellingen van het Britse buitenlands beleid" in Syrië, "en specifiek strategische
communicatieondersteuning bood aan de gematigde gewapende oppositie."
Andere financiers van het werk van InCoStrat met de oppositie in Syrië,
zo maakte het bedrijf bekend, waren de Amerikaanse regering, de
Verenigde Arabische Emiraten en anti-Assad Syrische zakenlieden.
InCoStrat fungeerde als contactpersoon tussen haar regeringsklanten en de 'Syrische Nationale Coalitie', de door het westen gesteunde parallelle regering die de oppositie probeerde te creëren. InCoStrat adviseerde gezaghebbende leiders van dit Syrische schaduwregime en leidde zelfs het eigen mediabureau op van de Nationale Coalitie vanuit Istanbul, Turkije.
De westerse contractant kreeg de eer voor het organiseren van een BBC-interview uit 2014 met Ahmad Jarba, de toenmalige president van de Nationale Coalitie van de oppositie.
Het bedrijf voegde eraan toe dat “journalisten vaak contact met ons hebben opgenomen op zoek naar de juiste mensen voor hun programma's.” InCoStrat zei bijvoorbeeld dat het hielp bij het planten van zijn eigen Syrische oppositieactivisten in Arabische BBC-rapporten. Het bedrijf voegde er vervolgens aan toe: “Toen we eenmaal de eerste contacten hadden gelegd, moedigden we de Syriërs aan om de relaties met de journalisten van de BBC te onderhouden in plaats van onszelf als kanaal te gebruiken.”
Net als ARK werkte InCoStrat nauw samen met de pers. Het bedrijf zei dat het “uitgebreide ervaring had met het betrekken van Arabische en internationale nieuwsmedia”, eraan toevoegend dat het rechtstreeks samenwerkte met "hoofden van regionaal nieuws in grote satelliettelevisienetwerken, persbureaus en gedrukte media."
"Belangrijke leden van InCoStrat hebben eerder gewerkt als correspondenten in het Midden-Oosten voor enkele van 's werelds grootste persbureaus, waaronder Reuters," voegde de westerse contractant daaraan toe.
Net als ARK heeft InCoStrat een uitgebreide media-infrastructuur opgezet. Het bedrijf richtte Syrische mediabureaus op in Dera'a, Syrië; Istanbul en Reyhanli, Turkije; en Amman, Jordanië.
InCoStrat werkte samen met 130 stringers in heel Syrië en zei dat er meer dan 120 verslaggevers in het land werkten, samen met "nog eens vijf officiële woordvoerders die meerdere keren per week op internationale en regionale tv verschijnen".
InCoStrat heeft ook acht FM-radiostations en zes gemeenschapsmagazines in heel Syrië opgericht.
De firma meldde dat het de gewapende oppositie binnendrong door "sterke relaties te ontwikkelen met 54 brigadecommandanten aan het zuidelijke front van Syrië", waarbij sprake was van "dagelijkse, directe betrokkenheid bij de commandanten en hun officieren in Syrië", evenals overgelopen officieren van het Free Syrian Army ( FSA) eenheden in het door de regering beheerde Damascus.
In de gelekte documenten schepte InCoStrat er over op dat haar verslaggevers interviews hadden gehouden met veel gewapende oppositiemilities, waaronder de al-Qaeda-dochter Jabhat al-Nusra.
Plant niet alleen mediaverhalen, maak je eigen gebeurtenis om een schandaal te creëren
In de mediaoorlog tegen Damascus voerde InCoStrat een tweeledige campagne die bestond uit het volgende: “a) Guerrillacampagne. Gebruik de media om het evenement te maken. b) Guerrilla-tactieken. Start een gebeurtenis om het media-effect te creëren.”
De undercover inlichtingendienst-tussenpersoon probeerde daarom de media te gebruiken als wapen om tastbare politieke eisen van de Syrische oppositie binnen te halen.
In één geval streek InCoStrat de eer op voor een succesvolle internationale campagne om de Syrische regering te dwingen haar belegering van het door extremisten bezette oppositiebolwerk Homs op te heffen. De Grayzone-medewerker Rania Khalek rapporteerde over de crisis in Homs, die werd belegerd door Damascus nadat de extreemrechtse soennitische fundamentalisten die het bestuurden begonnen met het plegen van sektarische bloedbaden tegen religieuze minderheden en het ontvoeren van Alawitische burgers.
"We brachten internationale journalisten in contact met Syriërs die in het belegerde Homs woonden", legt InCoStrat uit. Het organiseerde een interview tussen Channel 4 van Groot-Brittannië en een arts in de stad, waardoor internationale aandacht werd getrokken, wat uiteindelijk leidde tot een einde aan de belegering.
In een ander geval zei de Britse tussenpersoon dat het "ansichtkaarten, posters en rapporten produceerde" waarin de seculiere regering van Bashar al-Assad werd vergeleken met de fundamentalistische salafistische jihadisten in ISIS. Vervolgens "zorgde het voor een geloofwaardige, Arabisch-Engels sprekende Syrische woordvoerder om de media er in te betrekken."
Volgens InCoStrat was de campagne zeer succesvol: Al-Jazeera America en The National publiceerden de propagandaposters van het bedrijf. De Britse contractant organiseerde ook interviews over het onderwerp met The New York Times, The Washington Post, CNN, The Guardian, The Times, Buzzfeed, Al-Jazeera, Suriya Al-Sham en Orient.
Na regime-change komt Nation Building Inc.
InCoStrat is blijkbaar betrokken geweest bij tal van door het Westen gesteunde regime-change operaties.
In een uitgelekt document zei het bedrijf dat het hielp bij het trainen van maatschappelijke organisaties in marketing, media en communicatie in Afghanistan, Honduras, Irak, Syrië en Libië. Het leidde zelfs een team van anti-Saddam Hoessein journalisten op in Basra, Irak, na de gezamenlijke invasie van de VS en het VK.
Naast contracten voor het Verenigd Koninkrijk maakte InCoStrat bekend dat het heeft gewerkt voor de regeringen van de Verenigde Staten, Singapore, Letland, Zweden, Denemarken en Libië.
Nadat de NAVO in 2011 de Libische staat had vernietigd in een regime-change oorlog, werd InCoStrat in 2012 ingeschakeld om soortgelijk communicatiewerk uit te voeren voor de 'Libyan National Transitional Council', de door het westen gesteunde oppositie die de macht wilde grijpen.
Coördineren met extremistische milities, nieuw vervormen om 'het kernverhaal te versterken'
De gelekte documenten werpen meer licht op een Britse overheidscontractant genaamd Albany.
Albany pochte dat het “de deelname verzekerde van een uitgebreid lokaal netwerk van meer dan 55 stringers, verslaggevers en videografen” om de verhalen in de media te beïnvloeden en de belangen van het Britse buitenlands beleid te bevorderen.
Het bedrijf hielp bij het creëren van een invloedrijke mediabedrijf voor de Syrische oppositie genaamd Enab Baladi. Opgericht in 2011 in het anti-Assad centrum van Daraya, aan het begin van de oorlog, werd Enab Baladi agressief geadverteerd in de westerse pers als een grassroots Syrische media-operatie.
In werkelijkheid was Enab Baladi het product van een Britse contractantdie de verantwoordelijkheid op zich nam voor zijn doorgroei “van een door amateurs gerunde entiteit tot een van de meest prominente Syrische mediaorganisaties”.
Albany coördineerde ook de communicatie tussen de media van de oppositie en extremistische islamistische oppositiegroepen door een “engagementleider” in te huren “met een diepe geloofwaardigheid bij sleutelgroeperingen, waaronder (noorden) Failaq ash-Sham, Jabha Shammiyeh, Jaysh Idleb al Hur, Ahrar ash-Sham, (midden) Jaysh al Islam, Failaq al Rahman en (zuiden) Jaysh Tahrir. " Veel van deze milities waren verbonden met Al Qaida en worden nu door het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken en de Europese regeringen erkend als officiële terroristische groeperingen.
In tegenstelling tot andere westerse overheidscontractanten – actief in Syrië – die vaak probeerden een schijn van evenwicht te veinzen, maakte Albany duidelijk dat de berichtgeving in de media niets meer was dan propaganda.
Het bedrijf gaf toe dat het Syrische media-activisten heeft getraind in een uniek "redactiekamerproces" dat opriep om nieuws te "cureren" door "verhalen en inhoud te verzamelen en te organiseren die het kernverhaal ondersteunen en versterken".
In 2014 schepte Albany op dat de Britse contractant het communicatieteam van de Syrian National Coalition leidde tijdens de vredesbesprekingen in Genève.
Albany waarschuwde ook dat onthullingen van westerse overheidsfinanciering voor deze media-organisaties van de oppositie, die werden afgeschilderd als grassroots-initiatieven, hen in diskrediet zouden brengen.
Toen interne e-mails werden gelekt en uitkwam dat het enorme mediaplatform van de oppositie 'Basma Syria' werd gefinancierd door de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, schreef Albany: "Het merk Basma is gecompromitteerd na lekken over de doelstellingen van financieringsprojecten."
De lekken op sociale media "hebben de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van het bestaande merkplatform geschaad", schreef Albany. "Geloofwaardigheid en vertrouwen zijn de belangrijkste valuta's van de beoogde activiteiten en daarom vinden we het essentieel om de aanpak te vernieuwen als de te verspreiden inhoud effect moet hebben." De Basma-website werd kort daarna verwijderd.
Deze dossiers geven duidelijk inzicht in hoe de Syrische oppositie werd gecultiveerd door westerse regeringen met imperialistische ambities aangaande Damascus, en werd overeind gehouden met duizelingwekkende sommen geld die uit de zakken van Britse belastingbetalers vloeiden - vaak ten voordele van fanatieke militieleden, verbonden met Al Qaida.
Terwijl Nederlandse officieren van justitie beschuldigingen van oorlogsmisdaden voorbereiden tegen de Syrische regering voor het afweren van de aanval op hun eigen land, herinneren de uitgelekte dossiers aan de leidende rol die westerse staten en hun oorlogswinstbedrijven speelden in de zorgvuldig georganiseerde vernietiging van datzelfde land.
*Update (29 september 2020): een paar dagen nadat dit artikel was gepubliceerd, werd de authenticiteit van dit gelekte materiaal indirect bevestigd door de Britse regering, die meldde dat honderden documenten van het ministerie van Buitenlandse Zaken met details over haar propaganda-operaties in Syrië werden gehackt in een vermeende cyberaanval.
Dit werk valt onder een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationaal-licentie.
1 opmerking:
Ik heb je artikel op m'n wordpress geplaatst, maar merkte op dat je een 2 alinea's vergeten bent te vertalen:
In de gelekte documenten pochte een andere Britse overheidscontractant, ‘Innovative Communications Strategies’ (InCoStrat), dat deze firma een enorm “netwerk van meer dan 1600 journalisten en belangrijke influencers met belangen in Syrië” had opgebouwd.
{{{InCoStrat benadrukte dat het “een multidonorproject beheerde en realiseerde ter ondersteuning van de doelstellingen van het Britse buitenlands beleid” in Syrië, “en specifiek strategische communicatieondersteuning bood aan de gematigde gewapende oppositie.”
Andere financiers van het werk van InCoStrat met de oppositie in Syrië, zo maakte het bedrijf bekend, waren de Amerikaanse regering, de Verenigde Arabische Emiraten en anti-Assad Syrische zakenlieden.}}}
InCoStrat fungeerde als contactpersoon tussen haar regeringsklanten en de ‘Syrische Nationale Coalitie’, de door het westen gesteunde parallelle regering die de oppositie probeerde te creëren. InCoStrat adviseerde gezaghebbende leiders van dit Syrische schaduwregime en leidde zelfs het eigen mediabureau op van de Nationale Coalitie vanuit Istanbul, Turkije.
{{{Tussen deze haakjes staan de alineas die ik zelf had vertaald, omdat je die vergeten was.}}}
-The Mary Marianne
Een reactie posten